75 jaar justitiepastoraat

De Utrechtse Geertekerk zit goed vol. Veel mensen die een band hebben met de geestelijke verzorging van gevangenen. We vieren hier vandaag het 75-jarig bestaan van het justitiepastoraat onder het motto “Een mens is meer dan zijn delict”. Op het startjaar, 1949, is wel wat af te dingen. Bisschop Eberhard de Jong, die de voorzitter is van de Rooms-Katholieke ‘zendende instantie’ stelt dat wij eerder teruggaan tot het jaar nul. Zelf spreek ik als zijn protestantse evenknie: voorzitter van de interkerkelijke commissie voor het justitiepastoraat. Vandaag is een prachtig moment om niet alleen stil te staan bij verworvenheden uit het verleden, maar ook om vooruit te kijken. Hoe zijn de vooruitzichten voor de komende 75 jaar?

  • Uitnodiging 75 jaar justitiepastoraat: ‘Een mens is meer dan zijn delict’, op justitiepastoraat.nl

Een blinde vlek

We zien blinde vlekken het beste bij anderen. Wie middeleeuwse schilderijen ziet, herkent de Bijbelverhalen. Maar de afgebeelde personen dragen middeleeuwse kleding. Haha! Dat klopt niet, weten wij. Maar middeleeuwers wisten dat niet. Het was hun blinde vlek.

We zien ook de blinde vlekken van onze voorouders voor het heden. In oude wereldkaarten, wel knap, maar anders dan onze satellietbeelden. In de gravures van de walvis die Jona uitspuugde. De tekenaar had nog nooit een walvis gezien! Of in de eerste tekeningen die beroemde geleerden maakten van zaadcellen, gezien door hun zelfgemaakte microscopen. Ze zagen wat iedereen al wist: in de zaadcel zit een klein opgevouwen mensje…

Het wordt ongetwijfeld anders. Maar hoe, dat weten we nog niet.

Een blinde vlek voor de toekomst hebben we allemaal. Profeten zijn schaars. De toekomst wordt altijd anders dan de prognoses. Dus vooruitkijken naar de komende 75 jaar justitiepastoraat is een waagstuk. Het wordt ongetwijfeld anders. Maar hoe, dat weten we nog niet. En ondertussen hebben onze keuzes invloed op onze toekomst.

Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging

We komen van ver. We komen uit een tijd waarin de koning bepaalde wat het geloof van zijn onderdanen was. We komen van ver, maar we weten zelf vaak niet meer zo goed waar we vandaan komen. De ‘scheiding van kerk en staat’, die een modern dogma lijkt, bevrijdde ooit de kerk van de bemoeienis van de staat. Ze kwam erop neer dat de staat niet langer één godsdienst zag als de ware. De overheid is niet langer katholiek of hervormd. De staat bemoeit zich niet met het geloof van de inwoners en trekt geen godsdienst of levensbeschouwing voor. Er is vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Dát is de scheiding van kerk en staat.

Dat is echt iets heel anders dan smetvrees of een Chinese muur tussen kerk en staat. Politici die zich storen aan een kerk met maatschappelijke opvattingen of gemeenteraadsleden die moeilijk doen over een stembureau in een kerkgebouw: ze hebben de scheiding van kerk en staat verkeerd begrepen. Want staat en kerk zijn op elkaar aangewezen. Bijvoorbeeld bij de vormgeving van het grondrecht van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

Dát is de scheiding van kerk en staat.

Die heeft geleid tot een unieke samenwerking. Geestelijk verzorgers, uitgezonden als ambtsdragers door de kerk, worden aangesteld als ambtenaren van de staat. De Penitentiaire beginselenwet (art 41) beschrijft de plichten van de directeur, een ambtenaar. Die moet zorgen voor voldoende geestelijke verzorging die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde. Een gedetineerde moet persoonlijk contact kunnen hebben met de geestelijk verzorger ‘van zijn keuze’. En de ruimte krijgen om godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten ‘van zijn keuze’ bij te wonen. Een specifieke, wettelijke uitwerking dus, van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

Veel verandert

De wet ligt vast. De wereld verandert. 75 jaar geleden, waar we vandaag de start van het justitiepastoraat zien, zag de wereld er heel anders uit. De samenleving was doordrenkt met christelijke waarden. Inmiddels zijn we twee generaties secularisatie verder. Volgens het CBS en het SCP, is nog maar een minderheid van de Nederlanders gelovig, en ook de kerkgang neemt af. Dit heeft natuurlijk invloed op de vraag naar christelijke geestelijke verzorging, zowel binnen als buiten de gevangenis. 

Maar de harde waarheid is, dat de meeste protestanten hun wilde haren kwijt zijn.

Dat steeds minder protestanten in de gevangenis zitten, kán natuurlijk veel moois zeggen over protestanten. Maar de harde waarheid is, dat de meeste protestanten hun wilde haren kwijt zijn. Kerken krimpen en vergrijzen. En dat heeft effect op de behoefte aan protestantse geestelijke verzorging.

In de rest van de samenleving, in de zorg, bij de politie, in het leger, wordt nog steeds geestelijke verzorging aangeboden. Vaak is die ‘algemeen’. Of van een bepaalde kleur, maar dan moet de geestelijk verzorger er wel voor zorgen dat hij aansluit bij de beleving van alle cliënten.

Geloofsgemeenschap

De gevangenis is bijzonder. Daar bestaat nog steeds ‘denominatieve’ geestelijke verzorging. Wettelijk gefundeerd dus. En dat is logisch, vanwege het bijzondere karakter van de gevangenis. Je kunt immers niet naar buiten om samen met gelijkgezinden je geloof te beleven. En veel gedetineerden voelen zich – juist in de gevangenis – sterker verbonden met hun geloofsgemeenschap dan toen ze nog vrij waren.

Geestelijke verzorging biedt veel gedetineerden een houvast, een mogelijkheid om terug te keren naar hun eigen tradities, en een manier om de band met hun familie, omgeving en zelfs slachtoffers te herstellen.

Vrijwilligers en stichtingen zoals Exodus, Gevangenenzorg, DSG De Sluis, of DSG Zwolle MST Mensen in Beeld houden en Kerken met Stip (om er eens een paar te noemen) spelen hierbij een cruciale rol. Ze helpen gedetineerden om zich voor te bereiden op hun terugkeer in de samenleving. Ze bouwen een brug tussen binnen en buiten.

Vanaf hier

We hebben in de afgelopen 75 jaar een sterke uitgangspositie gebouwd voor de toekomst. We hebben goede gewoonten ontwikkeld in de samenwerking tussen kerk en staat. We zijn ondertussen veranderd. Ook het justitiepastoraat veranderde. Ik denk dat we dat blijven doen. En dat de geestelijke verzorging in de gevangenis zich stap voor stap blijft ontwikkelen.

En steeds weer leidt dat tot een andere aanpak

Ik twijfel er niet aan dat daarbij een innigere samenwerking tussen de levensbeschouwingen bespreekbaar wordt. Het is belangrijk dat ook de kerken vooruit blijven kijken. Zeg eens eerlijk: hoe zit het met beschikbare vrijwilligers? Met ons vermogen om dingen te organiseren? Met de beleefde identiteit? Met de beschikbare pastores?

En daarbij kan het behulpzaam zijn om goed te kijken naar de ontwikkeling die de geestelijke verzorging in andere sectoren doormaakt. Bij de politie. Bij defensie. In de zorg. Ook daar proberen we in het publieke domein vorm te geven aan de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. En steeds weer leidt dat tot een andere aanpak. Ik zou zeggen: als de fundamentele waarden vergelijkbaar zijn, worden de verschillen de moeite waard om te bespreken.

Wat werkelijk telt

Wij blijven werk maken van onze inspiratie. Maar steeds een beetje anders. Kunnen we beter worden als we samenwerken met andere geestelijke stromingen? Beter in re-integratie, beter in slachtoffergericht werken, beter in het maken van verbindingen met de familie? Ik zie de samenwerking zelfs als een prachtkans voor het gesprek tussen religies en levensbeschouwingen. Het gesprek dat buiten de muren vaak zo node wordt gemist.

De toekomst is onze blinde vlek. Dat is niet erg, zolang we begrijpen wat essentieel is. Dat er ruimte blijft voor geestelijke verzorging vanuit verschillende tradities. Dat we recht doen aan de grondrechten van ieder mens. Ook in detentie. En dat we de kracht van de tradities en van onze geloofsgemeenschappen inzetten voor houvast en herstel van wie dat echt nodig heeft.

Daarin ligt een grote kracht om tot zegen te zijn in iemands leven. En zo kunnen we steeds opnieuw vorm geven aan onze overtuiging dat voor God ieder mens telt.