Bij het overlijden van Mart Toet

Bij het laatste gesprek dat we hadden bovenin 'zijn' sociale dienst, bewonderde ik zijn uitzicht. Het uitzicht op zijn stad. De Laurenskerk en de kramen op de Binnenrotte. En ik bedacht dat ik mijn hele leven al de Rotterdamse betekenis ken van ‘mart’. Want mijn eerste levensjaren waren in Ridderkerk. ‘Mart', dat is waar je moeder kibbeling voor je koopt. Waar je gulden een daalder waard is. Waar je waar voor je geld krijgt. En gezelligheid toe. ‘Gaat jij met mammas naar de mart?’

 

Wat goed genoeg is voor 020 is ook goed genoeg voor 010

Een paar maanden geleden overleed Mart Toet. Hij was in 2009, toen ik binnenkwam bij Divosa, een formidabele steunpilaar voor de vereniging. En een bijzondere, betrokken directeur. Die van de grootste sociale dienst van Nederland. De vorige keer dat we afscheid namen, was tien jaar geleden. Toen kende ik nog maar twee jaar de échte Rotterdamse betekenis van het woord ‘Mart’. Geen kibbeling, maar een goed glas wijn. En waar voor je geld. En liefde. Liefde voor het vak, liefde voor het openbaar bestuur en liefde voor de mensen om hem heen.

‘Mart’ is een woord dat tot ver buiten Rotterdam met respect wordt uitgesproken. In Amsterdam bijvoorbeeld, waar hij ’s nachts met Amsterdamse collega’s ’s in de kroeg werd gesignaleerd, terwijl hij de Zuiderzee-ballade stond te zingen. Diplomatie is hard werken. Maar het werkt. ‘Wat goed genoeg is voor 020 is ook goed genoeg voor 010’, zou Mart later zeggen. Hij legde de basis voor samenwerking tussen de grootste steden van Nederland.

Bromstem

Veel mensen in het sociale domein zouden eigenlijk best wat meer op Mart willen lijken. Zo warm en geïnteresseerd in mensen. En zo helder over de inhoud. Je zag Mart eigenlijk nooit zijn best doen om gelijk te krijgen. Hij had het gewoon.  En iedereen wist dat eigenlijk ook wel.

In zo’n wereld is het weldadig als iemand het spel begrijpt, maar kiest voor de inhoud.

Mart was een klassieke ambtenaar, die vindt dat politici, bestuurders en collega’s recht hebben op zijn mening. Omdat ze er wat aan kunnen hebben. Voor mij gold dat ook. Bij lastige dingen was het geruststellend om in het bestuur die diepe bromstem te horen. Mart deed voorstellen, slechtte conflicten en hield de vaart erin.

Laat niemand zich verkijken op ‘sociale zaken’. Achter dat predikaat gaat een wereld schuil die soms snoeihard is. Een wereld vol posities en belangen. Vol spelletjes en competentiegevechten. In zo’n wereld is het weldadig als iemand het spel begrijpt, maar kiest voor de inhoud. Kiest voor mensen. Mart dus. Ik maakte hem mee in de programmaraad. In de commissie grote gemeenten. In het bestuur en in de onvermijdelijke 'Commissie Toet'.

Reus

Tien jaar geleden nam hij afscheid van de sociale dienst. Zijn afscheid sloeg een krater. In Rotterdam, maar ook bij ons. We moesten even wennen aan een Divosa zonder Mart. En eigenlijk wilden we dat ook niet. Mart werd de baas van de bibliotheek. En deed nog van alles, maar kreeg gaandeweg meer tijd voor zijn familie, zijn kleinkinderen. Ik sprak hem nog een paar keer. Onlangs nog bij de reünie van 'mijn' Divosa-bestuur. Geïnteresseerd als altijd.

Had Roald Dahl Mart Toet gekend, dan had hij zijn mooiste boek gesitueerd in Rotterdam.

Sinds ik Mart leerde kennen, zijn er jeugdherinneringen op hun plaats gevallen. Kabouters bestaan niet, dat weet ieder kind. Over Sinterklaas verschillen de meningen, zeker als het weer november wordt. Maar niemand twijfelt aan het bestaan van reuzen. Rein Rijnhout bijvoorbeeld was echt. Hij was 2 meter 37. En hij werd in de jaren ‘50 bekend als ‘De Reus van Rotterdam’. Beroemd tot ver voorbij Ridderkerk werd hij bewonderd als gigant. En geliefd omdat hij zo aardig was. Reusachtig en menselijk.

Ik kende nog zo iemand. De andere 'Reus van Rotterdam'. Had Roald Dahl Mart Toet gekend, dan had hij zijn mooiste boek gesitueerd in Rotterdam. Het boek waarvan iedereen meteen weet dat het eigenlijk over Mart gaat. Een man om van te houden. Een man die we langer in ons midden hadden willen houden. Want Mart was een reus. Een grote, vriendelijke reus.

Rust zacht, Mart.