Champagneglazen

Bubbels

Woensdagmorgen, op een weinig studentikoos tijdstip, komt de Almanakcommissie van Vindicat me haar nieuwe almanak aanbieden. De oogjes nog klein van te weinig slaap. De stemmen schor van de ontberingen van de nacht ervoor.

Ze doen dat omdat mijn voorwoord er in staat. En omdat dat traditie is. En om misverstanden weg te nemen: mijn voorwoord 'bubbels' in de almanak van Vindicat gaat niet over champagne. Al is daar niks mis mee bij een feest of aan het begin van een avondje stappen.

Waterhoofd

Dit voorwoord gaat over andere bubbels. De bubbels waar we in zitten. Zeker als student kun je behoorlijk in een bubbel zitten. Je jaarclubje, je commissie, je vereniging en je opleiding - voor je het weet, zie je alleen maar mensen die ongeveer het zelfde doen en het zelfde denken. En denk je dat het heel gewoon is dat iedereen hoger onderwijs volgt. Of in een corpshuis woont. In het gebruikelijke ritme van colleges volgen, brak worden, sporten en papers schrijven of tentamens maken. 

Toegegeven: wonen in Groningen bevordert het bubbel-effect. Als je ergens het misverstand kunt ontwikkelen dat iedereen student is, is het hier. Als je weet dat Groningen zo'n 240.000 inwoners telt, van wie er 60.000 studeren in het hoger onderwijs, dan is een kwart van de 'Stadjers' dus student. Dit studentikoze ‘waterhoofd’ drukt de gemiddelde leeftijd zo sterk dat Groningen al sinds mensenheugenis de jongste stad van Nederland is. Niet alleen door de studenten aan Hanzehogeschool en RuG, ook door de dik 28.000 mbo’ers. 

Gewoon

Over bubbels gesproken: de meeste studenten volgen beroepsonderwijs. Het kan zijn dat dat nog weinig merkbaar is in de meeste Vindicathuizen. Maar het is juist dan goed om je te realiseren dat je eigen bubbel je soms het zicht ontneemt op wat ‘gewoon’ is.

Want buiten de sociëteit barst het van de 'gewone' inwoners van Groningen. Die andere driekwart. Schoolkinderen. Gepensioneerden. Mensen met een baan. Bijvoorbeeld bij een van de grote dienstverleners in de stad. Of een van de ziekenhuizen, bij de gemeente of provincie. Of zelfs bij de Hanzehogeschool of de Rijksuniversiteit - die kans is er natuurlijk ook. Het zijn de andere mensen die Groningen kleur geven. 

Maar niet iedereen heeft het geluk van werk. Niet iedereen in de Stad staat 's ochtends op omdat er verderop collega’s zijn die hen verwachten. Omdat ze werkloos zijn of arbeidsongeschikt. De stad vangt ook vluchtelingen op. Het zijn er circa 1800. Ook hen kun je in de stad tegenkomen.

Bofkonten

Dus ja, hoe groot de groep van studenten in het hoger onderwijs ook is, de andere Groningers zijn in de meerderheid. Jullie maken deel uit van hun leefwereld. En zij dragen bij aan de aantrekkelijkste studiestad van Nederland.

Ik wil maar zeggen: jullie zijn bofkonten. Een groep jonge mensen die eerst goed opgeleid worden voordat ze gaan werken. En daarbij hoort dat je alle kans hebt om je te verdiepen in de wereld buiten je bubbel. En ja, dat is zo mooi, daar mag je best een glas champagne op heffen.