De ziel van Groningen

Vrijdagmorgen in de Mariakerk in Uithuizermeeden. Een passende plek voor een schriftlezing, besluit ik. “Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft?” (Lucas 15)

Het is nooit beleefd om antwoord te geven op een retorische vraag. Maar als kind al twijfelde ik al over het antwoord. Is dit nou een tip voor een goede herder? Ik maakte me altijd zorgen over die andere schapen in de wildernis. Het honderdste schaap blijft alleen het honderdste als je die andere 99 gezond en veilig weet te houden.

De kerk van Uithuizermeeden

 

En dan heb je ineens honderd kerken onder je hoede!

Ziedaar het dilemma voor de meesten van ons in ons dagelijkse leven. Je kunt het je meestal niet permitteren om al je aandacht te geven aan één klant, één kwestie of één kind. Voor het weet, wordt wat stabiel en rustig leek ook onbeheersbaar.

En dan heb je ineens honderd kerken onder je hoede! Dat is nogal wat. Als je nagaat dat de stichting Oude Groninger Kerken sinds mei 1969 bestaat, dan betekent het dat de stichting gemiddeld per jaar twee kerken overneemt. Dat is veel. Maar daar blijft het niet bij. De stichting beheert ook twee synagogen en een flink aantal torens en kerkhoven. De stichting – dus de mensen die het werk ervoor verzetten, vrijwilligers en professionals – bedrijft een soort topsport. En samen zijn ze heel belangrijk voor het Gronings erfgoed en daarmee voor de ziel van Groningen.

De ziel van Groningen

Marsmans bekende gedicht over de ‘breede rivieren’ heet niet voor niets ‘Herinnering aan Holland’. Zoveel brede rivieren zijn hier niet. Of ondenkbaar ijle populieren. Maar de tweede strofe brengt ons ook thuis op het Hogeland: “En in de geweldige ruimte verzonken, de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband.”

Groningen heeft een enorme rijkdom aan kerken. En ze zijn bepalend voor het landschap. Je hoeft er niet in te gaan zitten om een schriftlezing, een preek of een orgelconcert te ondergaan, om er aan gehecht te zijn. Bijna elk dorp, elk gehucht, elk buurtschap - hoe klein ook - heeft een oude kerk. Overal in het landschap zie je ze. Verspreid door het land, zoals de rijst die op de vloer achterblijft als een pas getrouwd stel de zaal verlaat. Kerken op wierden. Ze zijn eeuwenoude oriëntatiepunten. Voor wie zich overgeeft aan het landschap of per racefiets van dorp naar dorp rijdt. Ze geven om twaalf uur de tijd aan voor het middageten, ooit voor landarbeiders zonder horloge. Vandaag om twaalf uur begeleiden de klokken de overdracht.

om zo de kerk in het midden te laten

Het geeft ritme, schoonheid en karakter aan onze provincie. Jammer genoeg is ons rijke bezit nog een veel te goed bewaard geheim. In deze provincie zijn per bunder meer middeleeuwse kerkjes te vinden dan in Toscane. Dat is fantastisch. Maar het is kwetsbaar bezit. Het is een kolossale opgave om met het afnemende draagvermogen van de kerkelijke gemeenten dit erfgoed niet alleen te bewaren voor de toekomst, maar ook bruikbaar te houden. Te onderhouden. En open te stellen aan wie het maar wil zien. En om zo de kerk in het midden te laten: in het hart van het Uithuizermeeden.

De voorzitter van de kerkenraad vertelt hoe na de fusie de krimpende kerkelijke gemeente Uithuizermeeden twee kerken had. Een twijfelachtige luxe. Na 700 jaar (!) gebruik, werd dit monumentale gebouw een molensteen voor de kerkelijke gemeente. Maar waardevol en monumentaal. Dit kerkgebouw heeft alles meegemaakt. Oorlogen, branden, mislukte oogsten, epidemieën, de Kerstvloed van 1717. Rouw en vreugde. Wij zijn de eersten niet en naar wij hopen niet de laatsten die van het gebouw gebruik maken. Maar het essentiële zit voor een kerk niet in de eigendom van een gebouw.

Die zit in de gemeenschap.

De Mariakerk

Voor één euro (en met een bruidsschat) gaat de Mariakerk over naar de Stichting Oude Groninger Kerken. We zien het gebeuren. De notaris doet haar werk voorin de kerk. Een inderhaast geregelde euro wisselt van eigenaar. De kerk ook. En ik voel dat ik trots ben dat ik beschermheer mag zijn van een stichting die dat erfgoed voor toekomstige generaties wil bewaren. Wie de hoeder is van oude Groninger kerken, is de hoeder van de ziel van Groningen. Want doordat de kerk behouden blijft, kan hij ook gebruikt worden door de inwoners van het dorp. Als ontmoetingsplek. De kerk blijft zo een belangrijke plek voor samenkomst. De ziel van het dorp.

In deze kerk komen verschillende dingen samen. Het gebouw zelf levert voor mij, als inwoner van de stad Groningen, altijd een soort deja-vu op. Deze toren ken ik al, denk ik vaak. En pas bij de voorbereiding van deze ontmoeting begreep ik waardoor dat komt. Albert Meijer, die in de achttiende eeuw de toren ontwierp (en niet alleen de toren) was ook stadsbouwmeester van Groningen. En hij tekende ook voor de toren van de Der Aa kerk. Andere kleuren. Andere maat ook. Maar hetzelfde concept.

goed zorgen voor de 99 andere

Niet alleen de toren, maar ook het orgel dat Albert Hinsz niet kon voltooien en dat daarom door Hardorf werd afgemaakt, maakt deze kerk tot een juweel. Het blijft indrukwekkend dat mensen in de achttiende eeuw zulke instrumenten konden maken. Met mechanieken die nog altijd werken. En met een formidabel geluid dat we natuurlijk mogen bewonderen.
En ook in deze kerk zie je, zoals ook op andere plekken in de provincie, een relatie tussen de kerk en de voorname bewoners van de borg in de buurt. In dit geval de Rensemaborg. Zij trokken vakmensen aan voor het interieur. En ze keken niet op een cent. Jammer eigenlijk dat dat is verdwenen. Iedereen die denkt dat Groningers van oudsher sober, eenvoudig en ingetogen zijn, komt in deze kerk vanzelf tot andere gedachten.

De honderdste

De gelijkenis van het verloren schaap eindigt met groot feest: “En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.”

Dat lijkt me voor vandaag een belangrijke les. Het is feest. Blijf goed zorgen voor de 99 andere. Maar hartelijk gefeliciteerd met de honderdste kerk. Van de stichting, maar daarmee ook van ons allemaal.