Gezag, bij wie?

Ik krijg een prachtig klein bundeltje van Rien Fraanje, de secretaris-directeur van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Bij ons in Forum Groningen. Het is een officieel moment, dus ik bedank hem voor een boekje, dat weliswaar drie 'longreads' bevat, maar toch dun is gebleven. Dat verlaagt de drempel bij het lezen.

Met het boekje in de hand introduceer ik mezelf als een 'kind van de jaren tachtig'. Want ik ben geboren in de jaren '60. De kinderen van de jaren '60 stammen van vlak na de oorlog, als echte babyboomers. En dat betekent dat in de tijd dat ik studeerde het denken over de overheid eigenlijk heel overzichtelijk was: zo klein mogelijk. Meer bedrijfsmatig werken bij de overheid. Privatiseren. Public Private Partnership als het echt niet anders kon. Maar het beste kon je alles overlaten aan de markt. Je hoorde afdelingschefs op verjaardagsfeestjes zeggen dat ze een 'toko' hadden waarin ze hun 'eigen broek' moesten ophouden. En als je naar ze luisterde wist je het zeker: de beursgang van de afdeling Ruimtelijke ordening was een kwestie van tijd!

Onrendabel

Dat was het klimaat waarin ik de overheid bestudeerde. Een terugtrekkende overheid. En als je dan aan economisch beleid deed, dan ging het over 'pieken in de delta'. Je moest sterker maken wat al sterker was. En het negatiefje daarvan, dat was hier. Dat was minder sterk. En het werd ook niet sterker gemaakt. Want hier is het onrendabel.

het voorrecht van de mensen met een hoge opleiding

Als je praat over gezag, dan is de vraag: gezag bij wie? Want gezag heb je niet. Het wordt je toegedicht door iemand. Het wordt je verleend. Bij wie zou je dat ambiëren? Het SCP doet al jaren onderzoek waarin één stelling steeds weer terug komt: 'Politici bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik'. De 'mensen-zoals-ikvraag'. Vroeger vonden laagopgeleide mensen dat. De middelbaar- en hoogopgeleiden vonden het wel meevallen. Tegenwoordig scoort deze stelling ook bij middelbaar opgeleiden goed. Dat politici luisteren naar mensen zoals jij, is kennelijk het voorrecht van de mensen met een hoge opleiding.

Voor wie is de overheid?

Voor wie was de overheid er ookal weer? Ik zou zeggen: voor de mensen die door een 'keukentafelgesprek' worden afgehouden van de zorg. Voor de mensen die zonder een uitkering geen middelen van bestaan hebben. Voor de mensen die in een verkruimelend huis wonen omdat ze de pech hebben dat het staat bovenop een formidabele bodemschat. Dat de aarde ging schudden, is hen overkomen. En de overheid die daar steenrijk van is geworden, had daar best iets in mogen doen.

Wij wonen in een kwestie

Ik zat afgelopen vrijdag met een aantal Noordelijke Kamerleden gezellig te praten over onze lobby-inspanningen. (Het resultaat daarvan stond vandaag in de krant - de Kamer heeft iets gerepareerd aan de verdeling van de middelen voor de infrastructuur). En toen had één van die Kamerleden het over het aanstaande 'Groningendebat'. Ik moest er even weer aan wennen, de gietijzeren associatie in het parlementsgebouw tussen Groningen en aardbevingen. Wij wonen in een kwestie. Wij wonen in het thema van hoorzittingen. Wij wonen in het thema van de parlementaire enquête die in de wandelgangen 'Parlementaire Enquête Groningen' heet. Groningen is verdicht tot troep en ellende.

Van je af

Maar de verkenning die ik in handen heb, gaat over veel meer dan Groningen alleen. Die is gericht op een veel breder publiek. Ik heb een tijdje geleden daarvoor het begrip 'beleidsbijziendheid' bedacht. Dat is, dat je vanuit Den Haag moeite hebt om wat verder te kijken. Dat de wereld buiten de Randstad al gauw 'ver' is. Ik ben allergisch voor het woordje 'die'. Dat er meer naar 'die mensen' moet worden geluisterd. En zo bestaan er ook 'die' Groningers. Dat is van je af. En het is heel subtiel. We maken onze regelingen meestal voor mensen met een lager dan gemiddeld IQ. Maar je moet een veel hogere intelligentie hebben om de regelingen überhaupt te kunnen begrijpen. En als je het fout deed, dan krijg je een boete. Dat is de kernsamenvatting van Nederland.

Dat is de paradox van het anti-overheidssentiment.

We leven in een wereld waarin anti-overheidsdenken en anti-overheidsextremisme opkomen. Maar hoe hebben we dat eigenlijk veroorzaakt? Als je maar lang genoeg knijpt, gaat het vanzelf pijn doen. De enige manier om dat te keren is niet minder, maar meer overheid. Dat is de paradox van het anti-overheidssentiment. Méér overheid.

Een overheid die meer present is op de plek waar de overheid ertoe doet. Omdat de overheid daarvan is. Waar ze verschil maakt. De overheid die de markt corrigeert. Die het schild is voor de zwakken. De overheid die zegt: wij waren er om mensen die het op eigen kracht niet redden, een handje te helpen. Om ze te beschermen. Om ze verder te kunnen laten gaan met hun leven. De overheid die zegt: er is een deel van het land waar het niet vanzelf gaat en daar gaan we extra in investeren omdat dat onze verantwoordelijkheid is. En omdat het goed is voor héél Nederland.

Fundamentele vraag

Dat vergt keuzes. De overheid is systematisch veel te optimistisch over haar eigen vermogen om dingen goed uit te voeren. Dat kan de overheid bijna niet helpen. Natuurlijk kan het helpen om ambtenaren een beetje meer scharrelruimte te geven. Dat je het niet dichtregelt. Er zijn meer praktische tips te verzinnen. Maar de fundamentele vraag die aan de uitvoering voorafgaat is: wat voor soort beleid maak je eigenlijk? Wie wil je helpen met je beleid? Dat vergt een keuze. Een oriëntatie.

Omdat het daar prachtig is en nog prachtiger kan worden

Ik denk dat dit boekje kan bijdragen aan het helen van Nederland. Voor een overheid die niet bijziend is, die verder kijkt dan de Randstad smal is. Die er juist is voor mensen en regio's waar het niet vanzelf gaat. Omdat het daar prachtig is en nog prachtiger kan worden, als je het een handje helpt. En als dit boekje daar aan kan bijdragen, dan ben ik een diep gelukkig mens vanavond.
 

Het boekje

De livestream