Grote Groningers

In Groningen lopen mensen rond, van wie je naderhand kunt zeggen: die maakten écht het verschil. Grote Groningers. Tot de reuzen, nationale en internationale bekendheden, reken ik mensen als Willem Albert Scholten en Sicco Mansholt.

Foto: oozo.nl

Scholten: eigenlijk de eerste landbouw-industrieel ter wereld. Richtte als ik het goed heb 24 fabrieken op, in binnen- en buitenland. Zijn naam kleeft nog altijd aan de aardappelen. Of beter gezegd: aan het aardappelzetmeel.

Sicco Mansholt: kind van een geslacht van Groningse herenboeren. De eerste naoorlogse minister van landbouw, wiens denken en doen er om draaide de voedselvoorziening in Nederland op orde te krijgen. Toen hij als minister begon, had ons land nog eten voor één week in voorraad, gaat het verhaal. Hij stortte zich op de modernisering van de landbouw. Eerst in Nederland, later op Europese schaal.

Aan het eind van zijn leven werd Mansholt beïnvloed door de Club van Rome. En keek hij anders aan tegen een paar van zijn geesteskinderen, de invoering van de landbouwsubsidies en de schaalvergroting die hij altijd had bepleit.

Cor Buist

Ik noem ook de naam van Cor Buist. Hij is van een andere orde dan de twee met wie ik begon. Maar ook hij is een grote Groninger. Want Buist, die in en rond de stad Groningen zijn geld verdiende met zijn schilder- en bouwbedrijf, groeide op in armoede. Zijn grootouders woonden in een klein huisje, zonder wateraansluiting, op de grens tussen Groningen en Drenthe, tussen Appelbergen en Noordlaren.

In de jaren '80 kocht Buist in de buurt van datzelfde huisje (het staat er nog altijd) 30 hectare grond. Om de groei van struiken op dat land te beteugelen, kwamen de eerste koeien. En toen Natuurmonumenten in de jaren '90 veel land in de Eelder- en Peizermaden opkocht, transformeerde Buist van een hobbyboer tot een boer die goed was voor zo'n 1300 hectare - veelal in pacht. En die vanuit drie plaatsen Limousin-vee en schapen de wei instuurde.

Ja, dat deed hij deels uit nostalgie

Buist is een paar jaar terug overleden. Hij vertelde ooit aan landbouwgedeputeerde Henk Staghouwer over zijn drijfveer. Hij wilde het karakter van gebied waarin hij was opgegroeid weer terugbrengen naar hoe het ooit was. En het behouden.

Ja, dat deed hij deels uit nostalgie. Maar ook vanuit de overtuiging dat je als boer best een goede boterham kan verdienen als je biodiversiteit en liefde voor het landschap hoog in het vaandel hebt. En je een beetje wil wegblijven van de trendmatige schaalvergroting of industrialisering van de landbouw.

Rieks van der Wal

De vierde naam die ik hier wil noemen, is de man die vandaag in het zonnetje wordt gezet. Rieks van der Wal. Aan hem reik ik vandaag in een goed gevuld Boschhuis in Ter Apel de Hesse Penning uit.

Waren Scholten en Mansholt van de landbouw, en Buist meer van de combinatie zakelijkheid en agrarische natuur, dan zou ik Van der Wal willen karakteriseren als iemand die van de natuur is, met oog voor alle inwoners en gebruikers. Dus zeker de landbouw. Daarmee is de cirkel rond, denk ik, van mannen die net iets anders naar de materie kijken. Maar wel eenzelfde soort gedrevenheid, visie en uithoudingsvermogen hebben.

'Ze verklooien alles.'

Net als bij Cor Buist waren ervaringen in zijn jeugd voor Rieks van der Wal bepalend voor zijn latere leven en werk. Want ik begreep dat Rieks als kleine jongen bij zijn opa en oma stond te kijken naar grote graafmachines. Graafmachines, die in het kader van de landinrichting van de kronkelende beek de Ruiten Aa een keurige, rechte sloot maakten.

Rieks hoorden zijn opa zeggen: 'ze verklooien alles'. Want die rechte sloot hoorde natuurlijk bij een ruilverkaveling. En die ruilverkaveling bij schaalvergroting. En schaalvergroting werd ingegeven door het streven naar economische vooruitgang.

Wijze mensen

De grootouders van Van der Wal waren niet de enigen in de regio die zo hun twijfel hadden. Natuurlijk, de boeren waren er mee geholpen. En daarmee indirect, als consument, alle inwoners ook. Toch was het voor de overheden overduidelijk dat er een wens in het gebied lag om na deze hulp aan de landbouw eens wat aandacht te schenken aan de natuur.

De provincie kocht 2.500 hectare aan, grond die paste binnen wat toen nog de Ecologische Hoofdstructuur heette. Er kwam een adviescommissie van wijze mensen. En u raadt het vast: een van hen was Rieks van der Wal. Hij was een prominent en gezaghebbend lid van deze commissie.

We weten hoe het verder ging.

De commissie adviseerde de provincie, de gemeenten en de waterschappen hoe ze het moesten aanpakken. Met, in mijn woorden: het herstel van het beekdal de Ruiten Aa als leidraad. En Rieks zou Rieks niet zijn, als hij geen groot stempel drukte op de aanpak, als regiodirecteur van Staatsbosbeheer.

We weten hoe het verder ging. Begin dit jaar was het werk in en rond het gebied klaar. Dat was dertig jaar nadat de eerste spreekwoordelijke schep in de grond ging. Het startmoment werd gemarkeerd met een congres - direct aan de borrel is niet sjiek in ons calvinistische land.

Sleuren

Dat Rieks de penning krijgt van het Gebroeders Hessefonds krijgt, is dus niet zo gek. Want als je in een regio de natuur de ruimte wil geven, gaat er weinig van zelf. Er is altijd wel iets aan de hand. Of het nu inwoners zijn die zorgen hebben over hun huis als het grondwaterpeil verandert. Of een boer die na een aanvankelijke toezegging er toch van afziet om grond af te staan. En alles wat daar tussen zit - en dat is veel.

Juist dán is Rieks van onschatbare waarde. Hij gaat op bezoek. Luistert en luistert. Legt uit. Zegt: ik kom hier op terug. Denkt na. Gooit eens een balletje op, of het ook anders kan. En vraagt, als het antwoord nee is: en als we het nou eens zus-ofzo doen?

De kopjes vlogen door de zaal.

Kortom, Rieks trekt en sleurt, zonder dat hij de indruk wekt dat hij sleurt. Hij belt je. Geeft nooit op. Komt nog eens langs. Heeft altijd wel een idee. Straalt uit: we komen hier echt wel samen uit. Een normaal mens zou afhaken. Een uitzonderlijk taai, creatief en gemotiveerd iemand zou hier al een dagtaak aan hebben. Maar Rieks vervult deze rol óók in het Westerkwartier. Daar zijn we al een paar jaar bezig met natuurontwikkeling, hand in hand met de inrichting van land voor waterberging.

Ook in het Westerkwartier gaat het niet vanzelf, dat bleek al bij een van de eerste bijeenkomsten in De Postwagen, in Tolbert. De kopjes vlogen door de zaal. En ook daar blijft Rieks rustig en optimistisch. En ook daar plooit het werk de goede kant op. Het kenmerkt zijn grote kwaliteit. Mocht die andere grote Groninger niet slagen in zijn bemiddelingspoging, dan zie ik voor het kabinet nog maar één alternatief. De inzet van Rieks van der Wal.

Na Rieks

Ik maak me wel zorgen. Want er zijn nog veel meer gebieden en projecten in onze provincie waar je een lange adem voor nodig hebt. En die zonder de inbreng van Rieks echt anders zouden verlopen. Maar Rieks viert vandaag zijn 65ste verjaardag. En dat was vroeger het moment waarop medewerkers van Staatsbosbeheer met pensioen gingen. Je zou dus kunnen verwachten dat Rieks over een jaar of twee zal stoppen met werken.
 
Hoe moet het dan verder? Ik heb daar over nagedacht. En ik denk dat er een adviescommissie moet komen, die ons vertelt hoe we straks zonder Rieks verder moeten. Wat ook kan, is dat we net als bij een universiteit ervoor zorgen dat de opvolger van Rieks komend jaar alvast met hem meeloopt. En zo de fijne kneepjes van het vak leert.

Grote Groningers worden niet groot geboren. Ze groeien.

Het vak van natuur-ambassadeur. Het vak waar je wandelt door een landschap vol omgekeerde vlaggen en waar je achter elke deur of drempel wel een belang tegenkomt. Het vak waarin je het grotere belang dient om al die deelbelangen in elkaars verlengde te krijgen. Het vak waarin je succesvol bent als je er met een Rieks-blik naar kijkt. Het vak waarin je er dan samen tóch uitkomt.

Want grote Groningers worden niet groot geboren. Ze groeien. Ze trekken zich op aan voorbeelden. Voorbeelden waaraan we veel te danken hebben. Voorbeelden, zoals Rieks van der Wal.