Het geelste diekgat van de wereld

De Carel Coenraadpolder is een iconische plek. Al lange tijd. Hoeveel foto's zijn hier wel niet genomen. Door inwoners, die de weidsheid van onze provincie ook thuis nog eens willen bekijken. En natuurlijk door toeristen uit net buitenland, die foto's als bewijsmateriaal kunnen gebruiken om te laten zien dat het er hier echt zo uitziet.

 

Hier is de weidsheid enorm. Hier raken de akkers en de wolken elkaar - ergens aan het eind van de horizon, van zo'n 1500 hectare. Hier heb je de ruimte. En juist dit diekgat, deze coupure in de slapersdijk, benadrukt die ruimte. 'Het geelste diekgat van de wereld', zegt een aanwezige trots.
 
Ik voel me in de Carel Coenraadpolder altijd thuis. Als je bent opgegroeid in de Noordoostpolder, dan kom je hier in een vertrouwde omgeving. Al denk ik dat veel bewoners van de Noordoostpolder een onrustig gevoel zouden krijgen bij het woord 'diekgat'. En al helemaal als je dat dan ook nog gaat openen!

Enthousiast

Toch gaan we dat doen, vandaag. Een feestje bij een diekgat. Ik tref er de eerste Carel Coenraad-babies, nu dames op leeftijd. Ik spreek er de oudste bewoners. De burgemeester. En Harm-Evert Waalkens, de trotse voorzitter van het bestuur. De renovatie van het diekgat werd mogelijk gemaakt met een bijdrage van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Dat bewijst wat dit is. Cultureel erfgoed. Het ziet er prachtig uit. Warm geel. Niet voor niets is deze kleur geel één van de kleuren die we als provincie Groningen ook gebruiken. Dit is Groningen zoals we het graag zien. Dit is ook het Groningen van de ongelooflijk vruchtbare grond. Het Groningen van de suikerbieten. Het graan. De aardappels.

De mannen die 100 jaar terug de dijk hebben aangebracht, als begin van de inpoldering, waren waarschijnlijk wat minder enthousiast. Want wat hebben zij afgezien. Vaak tot hun middel in het water, het zoute water. Lange dagen aan het werk. En daarna eten in Spartaanse barakken. Slapen in bedden die niet om over naar huis te schrijven waren. En heel soms verlof, om thuis even op adem te kunnen komen.

Maar ze hadden geen keus. De inpoldering was een werkverschaffingsproject. Werkverschaffing was verplicht voor wie een uitkering had. Het was voor de mannen die hier aan het spitten waren dít of de bedelstaf. De werkverschaffing ten behoeve van de inpoldering, was een beproefde methode. Ook de Wieringermeerpolder en de Noordoostpolder maakten er gebruik van. Deze arbeid kostte niet veel. En dan kun je de financiering rond krijgen.
 

De laatste

De Carel Coenraadspolder is in Groningen de laatste polder die is gewonnen op de zee. Boeren in de buurt en investeerders via de provincie waren de financiers. En mijn voorganger, de toenmalig commissaris van de Koningin, Carel Coenraad Geertsema, nam het besluit. We gaan het doen. Hij wist toen nog niet dat de polder later zijn naam zou gaan dragen.

En hij kon ook niet weten dat dit de laatste polder in Groningen zou gaan worden. Want het idee om hierna nóg een polder te ontwikkelen, sneuvelde ergens in de jaren '70. Toen al werd een afweging gemaakt tussen de economie - de landbouw - aan de ene kant, en de ecologie - de natuur - aan de andere kant.

Symbolischer krijgen we het niet, denk ik.

De kluten en de kwelders wonnen het. En de liefde voor de natuur. Er lag al een sluis bij de Punt van Reide, om het water te verwerken voor een nog aan te leggen buitendijks kanaal. Een investering van 30 miljoen gulden. Het kunstwerk lag al klaar. Maar de polder kwam er niet. De 'kluutcrisis' werd beslecht in het voordeel van de kluten.

Toen ik op het internet zocht naar de geschiedenis van de Dollard-sluis, en dus het Dollard-kanaal, kwam ik op een site die doorverwees naar de website van Het Groninger Landschap. Ik klikte dapper door. En kreeg de mededeling: deze pagina bestaat niet meer. Symbolischer krijgen we het niet, denk ik.

De ‘kluutcrisis’: over het Dollardkanaal dat er niet kwam, op deverhalenvangroningen.nl

Schotbalkhuisje

We vieren vandaag niet alleen 100 jaar CC-polder, met een vers geverfd diekgat. We hebben ook nog een schotbalkhuisje, dat is opgeknapt. De balken die ooit bij hoogwater werden gebruikt, hoeven er geen plek meer in te krijgen. Want de dijken om de Dollard zijn nu veel hoger dan eerder. Daardoor kan dit schotbalkhuisje (wat een mooi woord toch) straks gebruikt worden om het verhaal van deze polder te vertellen.

En dat is deels het verhaal dat de welvaart die deze polder opbracht, niet overal gelijk terecht kwam. Dat kun je vandaag de dag nog altijd zien, als je bijvoorbeeld door Beerta of Finsterwolde heen rijdt. Al is het wel zo dat de komst van Blauwestad de omringende dorpen zichtbaar heeft verbeterd. Huizen krijgen weer een lik verf, en in de zomer is er veel te doen.

De Carel Coenraadpolder speelt ook een rol in het verhaal dat Frank Westerman vertelt, in zijn klassieker De Graanrepubliek. Het verhaal over het Oldambt, de landbouw en de alsmaar doorgaande schaalvergroting, en de huidige crisis in de landbouw.

'Het ging er ruig aan toe', heette het eufemistisch.

Maar de Carel Coenraadpolder bergt meer verhalen. Bijvoorbeeld het dramatische verhaal van de barakken. De barakken die er eerst voor de slikwerkers waren. Waar na de Tweede Wereldoorlog de NSB'ers behoorlijk te grazen zijn genomen. 'Het ging er ruig aan toe', heette het eufemistisch.

Diezelfde barakken, waar nog weer later voormalige KNIL-soldaten en hun gezinnen woonden - vertrokken uit voormalig Indonesië, geland aan de rand van ons land. En die uiteindelijk werden gedwongen om te verhuizen naar Foxhol. Ze moesten in de bus. Hun huizen werden gesloopt. En er werden bomen geplant.

Door die recente geschiedenis kennen veel mensen niet de oudere naam van wat we nu het 'Ambonezenbosje' noemen. Het was Dollart-Süd, een verwijzing naar de kanonnen die de Duitsers hier hadden neergezet. Een deel van de kustverdediging, waarmee de Duitsers in de laatste dagen van de oorlog fel verzet boden tegen de Canadese en Poolse bevrijders in Delfzijl en rond Appingedam.

Eeuwig?

En zo blijkt maar, dat ook een polder van net honderd jaar ons al veel verhalen kan vertellen. Verhalen waarin wij mensen eigenlijk passanten zijn. En wat blijft is de weidsheid, de plek waar de hemel de aarde aanraakt, ergens in de verte.

Polders zijn kunstwerken. Het zijn kwetsbare, door mensen gemaakte constructies. Dus het is overmoedig om de Carel Coenraadpolder na zijn eerste eeuw al 'eeuwig' te noemen. Maar er is reden om elkaar geluk te wensen met het eerste eeuwfeest van deze polder. Elkaar verhalen te vertellen over vroeger. En ver weg te kijken, de toekomst tegemoet. Op de volgende honderd jaar!