Hoera voor de basisbanen!

Een flard van een gedicht van Rutger Kopland: 'Onze dromen zullen wijken voor de feiten, nooit andersom, nooit andersom.’ De tekst verraadt levenservaring. Sadder, but wiser, na vele tegenslagen. Maar de vele aanwezigen vandaag op de Hanzehogeschool, hebben hopelijk een andere ervaring. Zij zijn de mensen die werk maken van hun idealen. Misschien bewijzen zij op het symposium van vandaag, of anders later in hun werk wel het ongelijk van de dichtregels van Kopland.

Opscheppen als mensenrecht

De voordelen van werk staan onomstotelijk vast. Dat is geen uiting van diepgeworteld calvinisme. Het heeft te maken met de keiharde correlatie tussen het hebben van werk en sociale contacten, genoeg geld om rond te komen, dagritme, geluk, relaties en het gevoel dat je er toe doet. Natuurlijk kun je ook een betekenisvol leven hebben als je geen werk hebt. Maar de kansen op geluk zijn kleiner. Werk is niet alleen een verplichting en een manier om je geld te verdienen. Het is ook een consumptie-artikel. In de tijd dat ik voorzitter was van vakbond CNV noemde ik opscheppen over je werk zelfs een mensenrecht! En dat vind ik nog steeds.

Al deze mensen zitten op de reservebank van Nederland

Als je praat over de arbeidsmarkt zijn er twee tegenstrijdige dingen tegelijk waar. Aan de ene kant is er een grote krapte op de arbeidsmarkt. Alle werkgevers – zelfs de Provincie Groningen – hebben moeite om vacatures te vervullen. Ze ervaren dat het moeilijk is om aan goede mensen te komen. Hun arbeidsmarkt is een aanbiedersmarkt. En er is weinig aanbod.

Aan de andere kant is er de ijzeren voorraad van de arbeidsmarkt. Het CBS vertelt dat er op dit moment 13,4 miljoen mensen tussen de 15 en 75 jaar oud zijn. De statistici labelen 1,2 miljoen, dus bijna een tiende, als ‘onbenut arbeidspotentieel’. Ze zouden beter af zijn met (meer) werk. In de gauwigheid meende ik te zien dat alle mensen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben, daar niet toe worden gerekend. En eigenlijk denk ik dat velen van hen ook beter af zouden zijn met werk dat met een beetje moeite bij hen past. Maar ze krijgen het niet. Al deze mensen zitten op de reservebank van Nederland.

Kosten: meer dan geld

De maatschappelijke kosten van die reservebank zijn enorm. Ik begin niet met geld. Maar ik begin met verloren geluk. Met grotere sociale problemen. Met een abonnement op slechte keuzes die de kwaliteit van je leven niet verbeteren. Soms ook met riskant gedrag en criminaliteit. Er is een enorm verschil tussen arm en rijk in het aantal gezonde jaren dat mensen mogen verwachten.

Daarbij komt het verloren vertrouwen. De impact die armoede en werkloosheid hebben op de wijk en de buurt. Op het vertrouwen in de instellingen die je vangnet zouden moeten zijn, maar die zo vaak teleurstellen.

het formidabele bedrag van ruim 12 miljard. Elk jaar opnieuw

En tenslotte is er wel degelijk het geld. Wie in de begroting van SZW opzoekt hoeveel geld we besteden aan uitkeringen en toeslagen voor mensen in de bijstand, de Participatiewet, de Wajong, komt op het formidabele bedrag van ruim 12 miljard. Elk jaar opnieuw. Een bedrag dat zou vrijvallen voor lastenverlichting als je het niet meer nodig had, omdat iedereen werkt. Een bedrag dat (via de ‘wig’, het verschil tussen wat je je baas kost en wat je zelf verdient) ervoor zorgt dat juist mensen met lage lonen vaak te duur zijn voor hun werkgevers. Dit grote bedrag zou het startkapitaal kunnen zijn waarmee we ervoor kunnen zorgen dat veel meer mensen werken.

Taaie kost

Dat is geen nieuws. Het is al vaak besproken. De Participatiewet is ervoor uitgevonden: als je maar de helft van het minimumloon kunt verdienen, is dat geen reden om aan de kant te zitten. Dan zou je moeten werken naar vermogen, waarna de overheid het verschil bijpast. Het heeft voordelen voor iedereen. Maar kennelijk krijgen we dat steeds maar niet, of veel te weinig, in beweging. Onze dromen zullen wijken voor de feiten. Nooit andersom, nooit andersom.

Nooit andersom? Groningen is in sociaal opzicht er vaak slechter aan toe dan het landelijk gemiddelde. Relatief veel mensen moeten rondkomen van een uitkering, omdat ze geen werk hebben. Als je me ’s nachts wakker maakt en vraagt wat het grootste probleem van Groningen is, dan is de kans groot dat ik slaapdronken nog steeds ‘de werkloosheid, de armoede’ zeg. Het onderwerp waar generaties wethouders en ambtenaren, vakbonden en ondernemers hun tanden op hebben stukgebeten. Taaie kost.

dingen van de grond te krijgen, die anders zeker niet mogelijk waren

En toch zijn juist hier grote kansen. In een tijd waarin het ook voordelen biedt om nog een ‘arbeidsreserve’ te hebben. De markt lost de langdurige werkloosheid niet vanzelf op. Maar we kunnen haar helpen. En we leven in een tijd waarin Groningen een ‘nij begun’ kan maken, na het drama van de gaswinning (het andere grootste probleem van Groningen). Relatief gaat het misschien niet om enorm veel geld voor onze plannen. Maar het is extra. Het kan helpen om dingen van de grond te krijgen, die anders zeker niet mogelijk waren. En we leven in een tijd waarin veel politieke aandacht is voor de regio’s die er tot nu toe bekaaid afkwamen. Politiek Den Haag is er meer dan ooit van doordrongen, dat ‘Elke regio telt’. Ook de plekken die vaak genoeg het voeteneind van het land waren.

  • Arbeidsdeelname; provincie, op cbs.nl

Tevreden

Maar we hebben nog een voordeel. Want hier, bij ons, loopt het experiment met de basisbanen. In Groningen zijn we opgehouden te praten over het ‘granieten bestand’ in de bijstand. De kracht ligt in de paradox: als je zeker weet dat je nooit meer aan het werk komt, dan helpen wij je aan het werk. Je kwam voor een uitkering, maar je krijgt een baan. En we benutten het geld dat we vroeger in je uitkering staken, nu in de loonkostensubsidie.

En o ja, de arbeidsproductiviteit is natuurlijk ook gemeten

Groningen toont aan dat het werkt. Uit de evaluatie blijken goede resultaten. De deelnemers geven aan dat er een einde kwam aan hun eenzaamheid. Dat ze wat meer gingen verdienen en soms hun schulden konden aflossen. Dat ze zich minder zorgen maken en minder vaak ziek zijn. Dat ze tevreden zijn dat er mensen op hen rekenen. Dat ze ’s avonds moe en tevreden op de bank zitten. En ze tonen zich tevreden over hun werk én over hun begeleiding. Dat is een groot compliment aan de mensen in de zaal.

Ok. Dat zijn meningen. Maar deze meningen zijn feiten. En o ja, de arbeidsproductiviteit is natuurlijk ook gemeten. Als je eigenlijk compleet opnieuw moet leren werken, dan is je productiviteit nog niet op niveau. Maar gemiddeld kwam het uit op 65% van het minimumloon. Reden genoeg om aan de slag te gaan en te blijven. Dit is een succes om te vieren.

Creëer scharrelruimte

En nu? De laatste berichten zijn dat de economie afkoelt. De jeugdwerkloosheid loopt het laatste halfjaar weer op. Schoolverlaters hebben moeite om werk te vinden. Dus de vraag wordt misschien weer actueel: wat doen we in economisch slappe tijden? Wat doen we wanneer er weer meer mensen zonder werk zitten? Gaan we ons dan weer concentreren op de mensen die je makkelijker kunt bemiddelen? Omdat je er dan meer kunt helpen? Hoe begrijpelijk dat misschien ook is, het zou een enorme klap zijn voor de mensen die nu met veel moeite hun zelfrespect hebben herwonnen. Juist de mensen we nu helpen, zijn gebaat bij continuïteit. Geen experiment. Geen pilot. Maar graag een blijvende verandering.

Er is een gunstig voorteken. Het rapport van de Commissie-Van Zwol liet het zien: In grote delen van onze provincie is de vergrijzing sterker dan elders in Nederland. Vergrijzing veroorzaakt krapte op de arbeidsmarkt. Die kansen blijven dus nog wel even. Het komt er nu op aan dat we het goed organiseren. Op robuuste afspraken. Op een stevige infrastructuur. Op een goed georganiseerde arbeidsmarkt met onderwijs, bedrijven en professionals. We kennen elkaar hier. We vertrouwen elkaar. We hebben goede ervaring. Nu kunnen we een extra stap zetten.

Wat nodig is, is meestal niet een nieuwe wet

Ik kom ze vaak tegen: professionals in de collectieve sector. Mensen die werken bij de politie, in het onderwijs, bij gemeenten, in de jeugdzorg. Waarover scheppen zij op (als ik het aan hen vraag)? Heel vaak over successen die ze boekten voor mensen die het nodig hadden, ‘ondanks de regels’. Dat is merkwaardig, omdat die regels er natuurlijk waren om het werk zo goed mogelijk te kunnen doen.

Als ik doorvraag welke regels het zijn, is er vaak een interessante ontdekking. Wat nodig is, is meestal niet een nieuwe wet. Want wetten bieden meestal ruimte genoeg. Hardheidsclausules. Uitzonderingssituaties. Beleidsvrijheid. Het gaat meestal om een andere cultuur. Over andere afspraken. Over de wil van betekenis te zijn voor de mensen die geen enkel alternatief hebben voor jouw professionaliteit. Het gaat om het doorbreken van tradities die niet helpen. Weg met de macht der gewoonte! Creëer scharrelruimte. Vaak zijn er mogelijkheden genoeg om je eigen verantwoordelijkheid gewoon te nemen.

Nu andersom

Want als je mensen helpt om weer op eigen benen te staan, help je niet alleen hen. Je levert een bijdrage aan de brede welvaart. Goed gemikte loonkostensubsidies helpen vaak beter dan dezelfde euro’s in de vorm van een uitkering.

Dit symposium maakt me hoopvol over het vervolg. Wat begon met 50 basisbanen, wordt nu opgeschaald naar 250 banen. Een vervijfvoudiging. Dat is nog eens wat anders dan een verdubbelingsreeks. Als we over een tijdje nog een keer zo’n sprong maken, zitten we op 1250. Een olievlek. En van grote betekenis voor de vele mensen die beter af zijn met werk dan met een uitkering. Voor de werkgevers. En voor de samenleving.

Onze dromen zullen wijken voor de feiten? Deze keer niet. Deze keer gaat het andersom. Ik ben er van overtuigd dat we het de komende tijd gaan meemaken. Werk maken van nieuwe feiten.