Jan-Gerd wordt emeritus

Emeritus… Ik ben vertrouwd met het fenomeen. Getrouwd zelfs... met een emeritus. Mijn echtgenote is nog bepaald niet met pensioen. Ze doet inmiddels iets anders, maar ze begon als dominee.

Als je dominee wilt worden, moet je afgestudeerd zijn. Maar als je je bul al hebt en denkt dat je klaar bent, helemaal aan het eind, is er dan nog het ‘kerkelijk examen’. Dat moet je doen in de classis waarin je bent gedoopt. Ruth is geboren in Breda. Dus wij reisden een beetje zenuwachtig vanuit Groningen naar de perfect allittererende ‘Classis Klundert’.

Daar hoorde ik voor het eerst van het bestaan van de dominee met die merkwaardige achternaam. Dominee Heetderks nam het examen af. De nieuwste emeritus van dit moment. Mede namens mijn vrouw: welkom bij de club!

Übercalvinist

Dus voor mij was het helder. Heetderks was een Brabander. Ik vroeg me daar niets bij af toen hij later voorzitter werd van de gereformeerde synode. En daarna – nu precies twintig jaar geleden – met bekwame hand de fusie van de protestantse kerken leidde. En vervolgens zelfs voorzitter werd van de gefuseerde protestantse synode. ‘Niet gek voor een Brabo’, had ik misschien kunnen denken. Maar ik dacht het niet.

Toch had ik het het eerder moeten zien. Als iemand Jan-Gerd heet - met een d - dan is de kans groot dat hij import is. Pas vrij recent ontdekte ik wat ik over het hoofd had gezien. Dat Jan-Gerd werd geboren in Pewsum, vlakbij Groningen, maar aan de andere kant van de Eems. Duitsland dus. Het deel van Duitsland waar ze 'moin' tegen elkaar zeggen. Maar één letter meer dan ‘moi’.

Zo gereformeerd was zijn nest dus

Jan-Gerd groeide op in Emden. Een plaats die al sinds de Tachtigjarige Oorlog zo diep verweven is met Nederlandse calvinisten, dat veel achternamen bedrieglijk Nederlands klinken. En dat er zelfs in de geschiedenis een gereformeerde synode werd gehouden. Emden. De stad van kerkhervormers als Menso Alting, Johannes a Lasco. En dus ook: Jan-Gerd Heetderks. De dingen vallen op hun plaats…

Zo gereformeerd was zijn nest dus. En hoewel de gelouterde theoloog Heetderks in veel media-uitingen de kans greep om de al te duidelijke dogma’s uit zijn jeugd (verzoening, opstanding, hemel, hel: zo was het en niet anders) een tikje te relativeren, snapte ik het ineens.

Ik had me laten misleiden door Jan-Gerds huidige woonplaats. In zijn uitspraak heb ik nooit ook maar een licht Duits accent bespeurd. Maar we hebben hier gewoon te maken met een Noord-Duitse gereformeerde. Er gaat niets boven Emden. Een Übercalvinist! Terwijl ik dit zeg, zie ik Jan-Gerd zachtjes met zijn hoofd schudden. Typisch calvinistisch om dit te relativeren. Calvinistisch… nou, ja. Maar über…

Leedtoevoeging

Übercalvinisme. Dat is dat je een kerkdienst én een symposium met heel veel sprekers moet doorstaan om je afscheidsborrel te verdienen! Vanuit dat calvinisme is het maar een kleine stap naar het begrip ‘Leedtoevoeging’. Het is een woord dat ik leerde in mijn eerste studiejaren. Rechten, inderdaad. Strafrecht, om precies te zijn.

Als je een misdaad hebt gepleegd (een overtreding of een misdrijf, zeiden wij natuurlijk netjes), dan krijg je straf. En het is het doel dat de overheid de geschonden rechtsorde herstelt door de dader te laten boeten. Door leed toe te voegen.

Het vergt een wonderlijk soort optimisme

‘Leedtoevoeging’, dat is de core business van de gevangenis. Een plek waar het zwaar is. Waar mensen op zichzelf worden teruggeworpen. Geconfronteerd worden met hun schuld. Leven in de gevangenis is moeilijk en confronterend. Dat is geen bij-effect. Zo is het bedoeld.

Het vergt een wonderlijk soort optimisme om in zo’n omgeving de vertegenwoordiger te willen zijn van hoop. Van herstel. Van de nabijheid van God. Maar Jan-Gerd zei uit de grond van zijn hart: “Van die baan ging mijn hart sneller kloppen.” Welkom in de wereld van pastoraat in extreme omstandigheden.

Voor Jan-Gerd is het een logische combinatie. God is niet óók in de gevangenis, omdat hij nou eenmaal overal is. Hij is juist in de gevangenis, in de donkerste momenten van het bestaan van een mens. In de woorden van Jan-Gerd zelf: “Het Woord is vlees geworden. Met het woord ‘vlees’ wordt niet een of ander ideaalbeeld van menselijkheid bedoeld, maar ‘vlees’ staat voor de rauwe werkelijkheid van mensen".

Nuchter

En net als je denkt dat je midden in een emotioneel betoog zit, valt de nuchterheid op. Jan-Gerd praat hier nuchter over. Als een echte noordelijke calvinist. Geen grote woorden, hoogstens veel woorden, maar altijd vanuit diepgewortelde waarden.

In 2009 had Trouw een gimmick. In het Calvijnjaar kon je je Calvijn-score berekenen. Het was een hype onder mijn vrienden en onder mijn toenmalige CNV-collega’s. Deskundigen spraken hun zorg uit over mensen met een te hoge ‘C-score’. De balans tussen psychisch gezond en ongezond zou verstoord kunnen raken, omdat calvinisten emotioneel naar binnen gericht zouden zijn.

Jan-Gerd bakt geen zoete broodjes en is direct

Ik denk dat het anders zit. Ook als je niet met je gevoelens te koop loopt, als je je rustig en nuchter uit, kun je tot in je tenen betrokken zijn. Ook als je kalm bent, niet snel uit het evenwicht te brengen, als je houdt van understatements, spelen emoties altijd een rol. Dat meen ik te zien in Jan-Gerd. Er willen zijn voor mensen die het op eigen kracht niet redden. En dingen goed willen regelen.

Jan-Gerds gevoel voor rechtvaardigheid speelt altijd een rol. Ook waar het gaat om zijn eigen integriteit. Ik ken weinig mensen die tegelijk zo soepel en behendig en zo rechtlijnig zijn. What you see is what you get. Jan-Gerd bakt geen zoete broodjes en is direct. Spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheden. Niet iedereen incasseert dat moeiteloos. Het schuurt wel eens. Maar bij de meeste mensen is sprake van grote waardering voor zijn inzet, zijn betrokkenheid, zijn kennis en ervaring.

Cruciaal is voor hem de rol van de geestelijk verzorger. Geestelijk verzorgers zijn de dragers van menselijke waardigheid in een omgeving waarin die onder druk staat. In persoonlijke aandacht begint je rehabilitatie als mens.

Ervaring

In mijn mail-archief zit een ietwat formeel geformuleerd verzoek uit het najaar van 2020. Verzonden door Jan-Gerd, maar mede-ondertekend door mijn voorganger, Jan Suyver. Of ik misschien zou willen overwegen het voorzitterschap van de Interkerkelijke Commissie voor het Justitiepastoraat op me te nemen. En daarover met de beide heren in gesprek te gaan. Uiteraard verplicht dit verkennende gesprek me tot niets…

De kerkzaal lacht herkennend. Want zo is het gekomen. Dominee Heetderks verscheen opnieuw in mijn leven. En met dezelfde rustige souplesse waarmee hij die verschillende kerken stap-voor-stap naar een fusie begeleidde, ruimde hij één voor één mijn denkbare bezwaren op. Boeiend werk, waardevol ook, leuke mensen en het kost écht niet veel tijd…. Nadat ik had toegehapt, volgden de introducerende gesprekken. De hoofdpredikant droeg aan mij en aan ons zijn formidabele terreinkennis over. Dat deed hij gul en zo uitgebreid als hij zelf nodig vond.

De samenwerking van de levensbeschouwelijke stromingen met de Dienst Justitiële Inrichtingen is wat mij betreft de hogeschool van de scheiding van kerk en staat. Bij nadere beschouwing helemaal geen scheiding. Het zijn eerder de huwelijksvoorwaarden! Een heel precies vormgegeven samenwerking. Want om het grondrecht van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging ook voor gedetineerden vorm te kunnen geven, moeten kerk en staat intensief samenwerken.

Prettige deskundigheid

In dat juridische en politieke mijnenveld is het fantastisch om een hoofdpredikant in de buurt te hebben, die door de wol geverfd is. Die bevordert dat er goede afspraken worden gemaakt. En die zich er daarna als een Duitse herder in vastbijt. We kunnen het er best nog een keer over hebben. We kunnen de afspraken zelfs een keer herzien, maar tot die tijd gelden ze.

Ik ben niet de enige die onder de indruk is van de ‘prettige deskundigheid’ van de hoofdpredikant. Er zijn weinig regels en documenten die Jan-Gerd niet kent. Hij kent de oude strijdpunten en hij kent zijn pappenheimers.

… dus doorgaans doen wij gewoon wat Jan-Gerd vindt dat de ICJ zou moeten doen

En hij bespreekt ze. Als je in een overleg naast Jan-Gerd zit, krijg je soms live-commentaar bij wat er aan de andere kant van de tafel gebeurt. En ook in de vergadering van de ICJ is het agendapunt 'mededelingen van de hoofdpredikant' een risicofactor voor de voorzitter. Daar kan wel eens veel tijd in gaan zitten.

Want Jan-Gerd ziet problemen van veraf aankomen. En hij waarschuwt en adviseert. Hij heeft gezag bij ons, bij zijn collega's en bij het departement, dus doorgaans doen wij gewoon wat Jan-Gerd vindt dat de ICJ zou moeten doen. Dat gaat zonder dwang, maar met veel inzet en overtuigingskracht.

Beste Jan-Gerd,

Dank je wel voor de grote betekenis die je hebt gehad voor het justitiepastoraat. Voor de samenwerking tussen kerken en levensbeschouwingen daarin. Wat hebben we een geluk gehad dat we tien jaar mochten profiteren van de aanwezigheid van de man die synodepreses was vóór en na de fusie. Die dus snapt dat we nooit onze kracht in het isolement moeten zoeken, maar dat we alleen sterk kunnen zijn als we onze krachten bundelen. Dat we kennis en ervaring moeten delen om de best mogelijke geestelijke zorg te bieden.

Ik vond het een voorrecht om met je samen te werken. En ik wens jou en iedereen die je lief is alle goeds in de nieuwe levensfase die nu aanbreekt. De levensfase van een emeritus. Even wennen voor een Übercalvinist. Maar het gaat je zeker lukken. Het ga je goed.