Met vereende krachten

Je kunt het je gefrustreerd afvragen wanneer wegwerkzaamheden de file twee keer zo lang maken. Of wanneer het herstel van een belangrijke brug die twee delen van de stad verbindt, jarenlang op zich laat wachten. Komt dit land dan nooit af?

Het antwoord op de retorische vraag is 'nee'. Dit land komt nooit af. De steden niet. Het platteland niet. De zeewering en de rivierdelta niet. Want telkens als je denkt dat je het nu definitief hebt geregeld, blijk je aan de wieg te staan van de volgende ingrijpende verandering.

Degene die dat kan weten, is een vitale oude dame. Rijkswaterstaat. 225 jaar oud, dit jaar. De hoge leeftijd is een felicitatie waard. En de vitaliteit ook. Wat in 1789 begon als ‘Bureau voor den Waterstaat’ is vandaag de dag een grote, zeer professionele organisatie met zo'n 10.000 werknemers.

als een paal, nu nog boven water

Het is ook een feestelijke estafette waard, waar vandaag Groningen een onderdeel van is. En het getuigt van wijsheid van de organisatoren dat ze daarbij niet volstaan met de constatering dat Nederland - uiteraard mede door toedoen van Rijkswaterstaat - in twee en een kwart eeuw onherkenbaar is veranderd. Maar dat ze scherp (en mogelijk inspirerend) het zoeklicht zetten op moderne uitdagingen. Want dat Nederland nooit af is, staat als een paal, nu nog boven water.

Kunstgrepen en kunstwerken

Eergisteren in het debat over de parlementaire enquete gaswinning memoreerde het Groningse Kamerlid Sandra Beckerman de Deltawerken. Die werden door de American Society of Civil Engineers uitgeroepen tot een van de zeven moderne wereldwonderen. Beckerman betoogde dat dit wereldwonder mogelijk werd gemaakt met Gronings gas. En dat Groningen nu op zijn beurt een wereldwonder nodig heeft. Ik denk dat het vandaag ook passend is om vast te stellen dat Rijkswaterstaat dus een wereldwonder heeft gerealiseerd.

En niet alleen de Deltawerken. Ik ben opgegroeid in de Noordoostpolder. Wij cultiveerden het pioniersgevoel. "Welkom op de zeebodem" stond bij de invalsweg bij Kampen. En aan de muur van het gemeentehuis waar mijn vader werkte, op een meter of zes hoog, hing een bordje met 'stormvloed'. Zes meter! Dus dan moest je heel goed kunnen zwemmen. Maar ik had wel eens iets gelezen over de watersnood in Zeeland. Dus ik was blij dat onze roeiboot in de schuur hing.  

de macabere voorgangers van de Watersnoodramp

Wonen op de zeebodem voelde bijzonder. Pas veel later kreeg ik door dat wonen beneden het NAP in Nederland eerder regel is dan uitzondering. En dat het kunstgrepen en kunstwerken vergt om in onze rivierdelta droge voeten te houden. Nog weer later leerde ik over de macabere voorgangers van de Watersnoodramp in 1953. De drie Sint Elisabethsvloeden uit de vijftiende eeuw. En de Kerstvloed van 1717, die duizenden slachtoffers eiste en die aan de wieg stond van de Provinciale Waterstaat in Groningen.

Rijkswaterstaat zorgt er samen met de waterschappen voor dat we veilig wonen in ons land. Hoewel de meeste inwoners bij hoog water zouden moeten zwemmen als de zeedijk het begaf. Of kwetsbaar zijn als de rivier meer ruimte vraagt dan hij krijgt. Dat dat geen theorie is, werd een kwart eeuw geleden al duidelijk bij overstromingen in Limburg. Of in 1995 toen burgemeester Henk Zomerdijk het dorp Ochten liet evacueren en daarna op de wankelende Waaldijk de wereldpers te woord stond. "Mr Mayor, can you tell us, what is a dike?"

Het leidde tot het indrukwekkende project ‘Ruimte voor de Rivier’. Want het inzicht daalde in dat het bouwen van hogere dijken bij smalle rivieren een doodlopende weg was. Dat er nieuwe vraagstukken opdoemen, die om antwoorden vragen waarvan we wel de richting kennen. Maar de exacte uitkomst nog niet. Mijn respect voor Rijkswaterstaat nam enorm toe, toen ik zag hoe het 'Ruimte voor de rivier' aanpakte.

Niet in beton gegoten

Over politici wordt wel eens schamperend gezegd dat ze niet verder kijken dan vier jaar. Maar ik denk daar positief over. Vier jaar vooruitkijken is fantastisch knap! Wie had covid voorspeld, vier jaar geleden? Of de oorlog in Oekraïne? De meeste mensen hebben geen idee waar ze over vier jaar zullen staan. Het is een onmogelijke opgave om de toekomst te voorspellen. En de gemakzuchtige aanname dat alles blijft zoals het was, is zeker onjuist.

En er zijn uitzonderingen bij de overheid. Ambtenaren die een lange traditie hebben in ver vooruitkijken. Rijkswaterstaat is een organisatie die ver in de toekomst moet denken en plannen. Infrastructuur kost veel geld en tijd om aan te leggen en gaat hopelijk lang mee.

Er gebeurt namelijk ondertussen van alles.

Ministers en staatssecretarissen van IenW openen alleen kunstwerken waar verre voorgangers al mee begonnen. Dus nooit oogsten ze zelf wat ze zaaiden. Dus wie daarmee werkt, moet verstandig plannen. Vooruitkijken. En rekening houden met de grote onzekerheden die de toekomst nu eenmaal heeft. Er zit niets anders op dan scenario's te maken. En daarmee te werken.

Scenario's zijn een antwoord op onzekerheid. Je bedenkt wat er zou kúnnen gebeuren en bereidt je daarop voor. Scenario's, en ook de financiële ramingen die daarbij horen, kunnen dus per definitie niet in gewapend beton zijn gegoten. Want je moet kunnen inspelen op gebeurtenissen. Er gebeurt namelijk ondertussen van alles.

Ongelukkig huwelijk

En daarmee bereik ik een gevoelig punt. Want als je werkt met een planning waarin budgetten en visie vandaag de dag tot 2036 compleet vastliggen, dan gaat dat ten koste van je succes. De samenleving verwacht meer wendbaarheid dan je kunt bieden, omdat er dingen gebeuren.

Die rigiditeit veroorzaakt groot ongemak. Bijvoorbeeld hier. Als door een stommiteit van een schipper een brug kapot wordt gevaren, en daarna nog een, dan raakt de stad gehandicapt. Dat is een noodsituatie, waarin je snel moet handelen. En in zulke situaties is het geen argument meer dat je budget tot ver in de toekomst vastligt en er dus geen geld is. Dan had je anders moeten plannen.

Lieverd, je bent nu 9. En als je 14 bent krijg je een nieuwe!

Want shit happens. Als een fietswiel van uw dochter is dubbelgevouwen, zegt u ook niet: ‘Lieverd, je bent nu 9. En als je 14 bent krijg je een nieuwe. Zo ziet de planning en onze portemonnee er nu eenmaal uit.’

Toch gebeurt dit hier wel. En dus krijg je uiteindelijk berichten in de media, zoals laatst op 30 mei in het Dagblad van het Noorden. 'Rijkswaterstaat en Groningen: een ongelukkig huwelijk'.

Topprestatie

Dat is doodzonde. Dit gun ik Rijkswaterstaat, dit gun ik de overheden, helemaal niet. Want we verrichten wereldwonderen. Wie op dit moment naar de Zuidelijke Ringweg kijkt, kan niet anders dan onder de indruk zijn. Qua techniek en logistiek zijn de prestaties buitengewoon. En dan blijft de winkel ook nog open tijdens de verbouwing. Maar een paar kapotgevaren bruggen zonder adequate reactie kunnen het wereldwonder-gevoel in de kiem smoren.

Maar als je 225 jaar oud bent, dan ben je toch behoorlijk volwassen

Als er geschermd wordt met planningen en budgetten die de horizon van morgen en overmorgen ver passeren, dan draagt dat bij aan het gevoel van veel van onze inwoners dat ze er in de afwegingen van de Rijksoverheid niet toe doen.

Natuurlijk, Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie. En het moederdepartement maakt de keuzes. Maar als je 225 jaar oud bent, dan ben je toch behoorlijk volwassen. En zo zal de buitenwereld ook naar je kijken. Maar het is iets om serieus te nemen.

Op het droge

De feestelijke estafette vanwege de verjaardag van Rijkswaterstaat, slingert zich door het hele land heen. Overal zijn bestaande wonderen te vieren en nieuwe uitdagingen. Overal zijn gemeenten, provincies en waterschappen die in Rijkswaterstaat een solide, professionele samenwerkingspartner zien.

In het regeerakkoord van het tweede kabinet Rutte, stond een heldere zin over de taakverdeling tussen overheden: ‘Je gaat erover of niet’. Maar die zin bleek een onzin. Een begrijpelijk misverstand. In onze dichtbebouwde polder is onvermijdelijk dat overheden en vele anderen met elkaar samenwerken om nieuwe complexe projecten te realiseren.

Bij een stijgende zeespiegel, bovenop een inklinkende veenbodem.

We maken het onszelf wel eens te moeilijk. Ook te moeilijk om langdurig succesvol te zijn. De dichtste bebouwing van Nederland bevindt zich pal achter de dijken en duinen bij de Noordzee. Bij een stijgende zeespiegel, bovenop een inklinkende veenbodem. Op termijn wordt dat spannend. Het staat nog niet vast dat het lukt.

Wie in lange lijnen denkt, zoals Rijkswaterstaat, zou het een strategisch belang voor Nederland kunnen vinden om zo langzamerhand meer infrastructuur op het hoger gelegen deel van het land te realiseren. Want infrastructuur is kostbaar en gaat lang mee. Maar zo ver is het nog lang niet.

Gebruik nou heel Nederland

In Noord-Nederland kijken we grimmig terug op de verdeling van de laatste 7,5 miljard voor infrastructuur. Met een enorme vanzelfsprekendheid verdween meer de helft van het geld in de Amsterdamse zuidelijke ringweg. Vast ook een wereldwonder. Maar voor de zoveelste keer werd in de investeringsbeslissingen duidelijk waar de prioriteit lag. Van de landelijke 7,5 miljard voor wegen en spoor bij woningen ging slechts 242 miljoen naar het Noorden.

Deze feiten staan niet op zichzelf. Ze leiden tot het gevoel dat je woont aan het voeteneind van het land. En het wordt gemaakt door de macht der gewoonte bij de planners van infrastructuur. Door de neiging bij de om niet zozeer te denken in de strategische kansen die ontstaan als je het hele land benut. Ook niet in de verdelende rechtvaardigheid tussen al die belastingbetalers. Zelfs niet in economisch hoger rendement (want dat is er niet). Maar om steeds het geld in te zetten waar de problemen het grootst zijn. En daardoor weer bij te dragen aan de toekomstige verstopping van het dichtst bebouwde deel van Nederland.  

Verkeerde spoor

Drie gezaghebbende adviseurs van het Rijk, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) en de Raad voor het Openbaar bestuur (ROB) schreven ruim twee maanden geleden een belangwekkend advies: ‘Elke regio telt! Ze noemen het onrechtvaardig dat het rijk de verschillen tussen landsdelen en dus tussen kansen van mensen systematisch vergroot. Ze noemen het onhandig dat Nederland daardoor geen gebruik maakt van alle mogelijkheden van een klein land. En ze dringen erop aan dat we de ‘investeringslogica’ herzien.

ook de komende 225 jaar héél Nederland met vereende krachten vormgeven

Wie de moeizame discussie over de N33, de Nedersaksenlijn en de Lelylijn op zich laat inwerken, kan niet anders dan deze adviesraden gelijk geven. Hoewel in het huidige regeerakkoord zelfs geld is gereserveerd voor de Lelylijn, en volgende week een Kamermotie wordt aangenomen over de wenselijkheid van beide spoorlijnen, blijft de vraag over nut en noodzaak er maar boven hangen. Het moet dus anders. En het mooie is: samen kunnen we dat. Hier is de ruimte en zijn er ideeën om de macht der gewoonte te doorbreken.

Hier is de bestuurlijke en maatschappelijke wil om een paar van onze kroonjuwelen - onze prachtige landschappen, ons landelijk gebied, onze ruimte; om die te koppelen aan vraagstukken over verstedelijking. Aan klimaatadaptatie, aan waterbeheer en natuurontwikkeling. En ja, ook aan het OV. Aan de Lelylijn en de Nedersaksenlijn.

De feestelijke estafette van Rijkswaterstaat is sterk inhoudelijk opgezet. De deelnemers kijken opnieuw ver de toekomst in. En dat is goed nieuws, voor Rijkswaterstaat en voor ons allemaal. Want de toekomst kan niet wachten. Laten we ook de komende 225 jaar héél Nederland met vereende krachten vormgeven.