Metropool

Toen ik in de jaren '80 van de vorige eeuw in Groningen ging studeren, hoorde ik de term voor het eerst. 'Metropool van 't Noorden'. Onder noorderlingen (waaronder mijn familie) was dat een soort liefkozende aanduiding voor de plaats die ook wel 'Stad' werd genoemd.

Het vandaag gepresenteerde rapport

 

Verbeeld je maar niks

'Metropool van 't Noorden'. Alles zat er in. De erkenning, bewondering zelfs voor Groningen als sterke stad. Maar voor de goede verstaander zat er ook iets vals in: noordelijke ironie. Als je gaat snakken, trekken we je zo weer aan de voeten naar beneden! Dat maakt dat ik het woord ‘metropool’ ongemakkelijk vind. Achter in mijn hoofd zegt altijd iemand: 'verbeeld je maar niks'.

Maar dat is aan het veranderen. Nog geen maand geleden presenteerden de kennisinstellingen, de gemeente en de provincie Groningen, verenigd in het 'Akkoord van Groningen', hun strategische agenda voor de komende jaren. Onder de titel 'Metropoolregio Groningen, Koploper in transities'.

De ‘coming out’ van een metropool. De regio Groningen presenteert zich als 'mainport' van Nederland. Groningen wil toonaangevend zijn in een aantal mondiale transities. Ik ben het daar van harte mee eens. Het besef begint in brede kring door te dringen: onze regio is van nationale en internationale betekenis.

Brede welvaart

Hoog in de bol? Snakkers? Dat is de vraag. Maar de geboorte van het rapport dat we vandaag in ontvangst mogen nemen, is een spannend moment. Een soort 'reality check'. De onderzoeksafdeling van de Rabobank deed onderzoek naar de groeikansen van onze regio: de provincie Groningen en 'de kop' van Drenthe. Wat zijn de kansen om de 'brede welvaart' hier te laten groeien?

Dat is een bekend begrip, ‘brede welvaart’. We gebruiken het ook bij het formuleren van de doelen van Nationaal Programma Groningen. De ‘nulmeting’ – want we meten alles – is beschikbaar. Dat is even slikken. Of je nu kijkt naar economie, werken en leren, leefbaarheid, natuur of klimaat – we doen het slechter dan gemiddeld. Brede welvaart? Nog veel te doen.

Misschien is dat de reden waarom de Rabobank het Nationaal Programma een 'herstelfonds' noemt. Het is maar een woord. Maar ik zou graag voorkomen dat we het versterken van huizen en het herstellen van de schade door gaswinning daarmee verwarren. De gaswinning die enorm heeft bijgedragen aan de welvaart van Nederland, aan investeringen, aan infrastructuur (met name in de Randstad) levert bij ons veel herstelwerk op. Maar dat is bepaald nog geen nieuw perspectief voor brede welvaart. 

Een toekomst-fonds dus, meer dan een herstelfonds.

Want stoppen met de gaswinning is nodig. Maar dat is natuurlijk geen impuls voor de economie. Het wetenschappelijk bureau van de Europese Unie (JRC) becijferde dat dat in onze regio 20.000 banen kost. Maar ze zijn terug te winnen, door gericht te investeren. Nationaal Programma Groningen is (net als het Europese Just Transition Fund) een fonds om onze regio na de gaswinning weer perspectief te geven. Een toekomst-fonds dus, meer dan een herstelfonds. Juist op die aspecten van de brede welvaart, inclusief werkgelegenheid.

Want brede welvaart begint met betaald werk. We leven in een tijd waarin de arbeidsmarkt steeds krapper wordt. Maar nog steeds beschikt Nederland over een forse reservebank. En een te groot deel van die arbeidsreserve woont bij ons.

Metropool in 't Noorden

De onderzoekers gebruiken het woord ‘metropool’. Ze stellen vast dat de kansen voor brede welvaart vooral voorkomen in verstedelijkte gebieden. Omdat in een kenniseconomie de economische groeikansen het grootst zijn in stedelijke en verstedelijkte regio's. Want daar zijn 'agglomeratievoordelen'.

En in die betekenis ligt er ook in Noord-Nederland een metropool. 'Metropoolregio Groningen'. Een metropool met minder agglomeratievoordelen dan andere regio's. We liggen perifeer en zitten daardoor minder dicht op de buren. We kunnen dus geen massa lenen en moeten het zelf doen. 

‘een uniek palet aan specialisaties dat andere regio’s in Nederland niet, of minder, hebben.’

Maar de onderzoekers zien kansen in de grote transities van duurzaamheid en energie. Ze zien grote kansen voor de Metropoolregio Groningen in energie, gezondheid, onderwijs en ICT. De schrijvers van het rapport hebben het over ‘een uniek palet aan specialisaties dat andere regio’s in Nederland niet, of minder, hebben.’
Dat is mooi om te horen. De onderzoekers adviseren een koers die we voor een groot deel al zijn ingeslagen. En over die perifere ligging: het is niet voor niets dat we aandringen op snellere verbindingen. Dat de Lelylijn nu in het regeerakkoord staat, is goed nieuws voor ons. Maar ook voor heel Nederland. Nederland kan best een beetje meer Noord-Nederland gebruiken!

Grensontkennend

In dat begrip, ‘Noord-Nederland’, zit overigens een serieuze kanttekening bij het rapport. De gebiedsindeling bepaalt voor een deel de uitkomst. Dat blijkt al bij die onhandige COROP-gebieden die de basis vormen van veel statistiek. 'Overig Groningen' is een verzamelbak van vier totaal verschillende gemeenten. Wie daaruit gemiddelden en trends probeert te halen, mist veel informatie. Dit rapport kijkt naar de provincie Groningen en de kop van Drenthe. De bank bekijkt Zuidoost en Zuidwest-Drenthe dan weer vanuit het kantoor in Zwolle.

Dat is jammer. In onze ambitie om de brede welvaart in het Noorden te laten stijgen, speelt bijvoorbeeld de chemische industrie een hoofdrol. En het chemisch cluster loopt van de Eemshaven tot Emmen. Dat is een belangrijke reden waarom het Just Transition Fund zich niet beperkt tot de drie COROP-gebieden van Groningen (die het Rabo-rapport ook als vertrekpunt neemt), maar ook bewust Emmen als doelgebied voor het fonds noemt. We zetten daar vol op in. Want grensontkennend denken helpt ons verder. Ik zou hetzelfde adviseren voor de volgende editie van dit rapport: neem Emmen gewoon mee.

Op de goede weg

De schrijvers van het rapport zien goede kansen voor brede welvaart in onze regio. En acht 'knoppen' om aan te draaien, zodat die kansen ook echt worden benut. Die analyse is aan ons wel besteed, want ze sluit aan bij ons beeld van onze economie.

Jazeker, stedelijk. Maar onze kracht ligt ook buiten de stad. Het landelijk gebied biedt grote kansen. Maar analyse in het rapport vormt een bevestiging dat we op de goede weg zijn. Dat maakt de aanbevelingen goed toepasbaar.

Deze keer niet!

Jazeker, we moeten focussen. En blijven investeren om te voorkomen dat we achter de feiten aanlopen. Met name energie-infrastructuur vraagt momenteel veel aandacht en forse investeringen. En tegelijk moeten we oog blijven houden voor de impact op de kwaliteit van de leefomgeving.
Jazeker, we moeten snel en doortastend handelen bij het toewijzen van ruimte voor energie. Maar ook zorgvuldig, want de positie van inwoners is cruciaal. Brede welvaart vereist dat onze inwoners profiteren van wat er in hun omgeving gebeurt. Dat ze het ervaren als positief. Omdat hun kinderen er werken. Omdat ze lagere energielasten hebben. Omdat hun huis, hun dorp of wijk er op vooruit gaat. Laten we alles op alles zetten om te voorkomen dat we alleen een productielocatie worden. Deze keer niet!

Bedrijfsleven

De onderzoekers stellen dat het organiserend vermogen van bedrijven in het Noorden beter kan. Daarin past mij bescheidenheid. Maar we helpen graag. Quadruple helix... we zijn niet de eersten die het uitvinden. Maar wij doen het óók. Het rapport geeft al aan dat het hier gebeurt. Ik denk aan Lifelines, binnen healthy aging. Daar profiteren onderwijs, wetenschap, innovatie en bedrijfsleven echt van elkaar. Laten we samen eens kijken hoe we dat ook in andere sectoren voor elkaar te krijgen.

We zijn vandaag in het innovatiecentrum Chemie en Engineering. De thuisbasis voor innovatieve chemie- en technologiebedrijven. De plek voor start-ups, met R&D-faciliteiten. Hier bevruchten kennis en ondernemers elkaar. Hier werken we aan de toekomst van Nederland. Door te doen waar we goed in zijn: groene chemie en maakindustrie.

Nee, we verbeelden ons niks!

We moeten samenwerken. En we werken graag samen. Dat blijkt bij Chemport Europe. Bij het Nationaal Programma. En bij de intensieve samenwerking rond het Akkoord van Groningen. We staan bekend om de 'korte lijntjes' en het snel inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Dat koesteren we. Ja, er moeten echt nog wel wat dingen beter. Maar dát niet.
Met dit rapport in handen, weten we nog scherper wat ons te doen staat. En we weten welk begrip we zonder gêne kunnen gebruiken voor het gebied waarin wij wonen en werken. 'Metropoolregio'. Nee, we verbeelden ons niks!