De ontstaansgeschiedenis van Chanoeka is gewelddadig. Want voordat Juda de Makkabeeër de Tweede Tempel opnieuw kon inwijden, leverde hij een bloedige strijd met de Grieken.
Licht voor iedereen
Maar wat ik mooi vind aan Chanoeka is dat dit feest niet het geweld centraal staat. Niet de haat tegen de Grieken. Niet de heldendaden. Maar een wonder. Het wonder dat één kruikje gezuiverde olie voldoende was om de menora die de Grieken omver hadden gegooid, acht dagen te laten branden. Acht dagen licht voor iedereen.
Het was ook later in de geschiedenis voor joden vaak kantje boord. Bertien Minco, de directeur van het Herinneringscentrum Westerbork, liet deze week op televisie een aangrijpende foto zien van Chanoeka in Westerbork. In 1942. In de oorlog. Te midden van de Shoah. Ook toen staken joden in het kamp vastberaden een lichtje aan.
Zelf aansteken
De kracht zit in de verlichting. Joden en christenen, moslims en hindoes vieren meestal in de donkerste dagen van het jaar dat de duisternis niet het laatste woord heeft. Niet het antisemitisme. Niet het racisme. Niet de angst voor moslims. Niet de polarisatie. Niet het geweld heeft het laatste woord. Maar de verlichting. ‘Het het nog nooit, nog nooit zo donker west of het wer altied wel weer licht’.
Het is in deze tijd – de donkerste van het jaar – een goed moment om zelf een licht aan te steken. En om bij dat licht met elkaar in gesprek te komen. Ik doe dat buiten, bij onze eigen synagoge in de Folkingestraat.