Omslag van het boek 'Poolse Strijders, over de Hondsrug'

Poolse strijders

Soms krijg je een boek dat indruk maakt. Een boek dat een nieuw licht werpt op de omgeving die je al dacht te kennen. En dat een verhaal vertelt dat er om schreeuwt om verteld te worden. Vandaag zat ik, samen met mijn collega Jetta Klijnsma, met de schrijver om de tafel. Hij kwam het ons aanbieden.

Een vrolijk boek is het niet. Maar wie het boek 'Poolse Strijders over de Hondsrug' van Harold de Jong leest, begrijpt meteen waarom het boek moest worden gemaakt. Tussen de regels door lees je de bewondering die de schrijver heeft voor de Poolse soldaten. Ik moet wel zeggen, dat de legerleiders soms bijna mythische eigenschappen worden toegeschreven. Generaal Maczek, bijvoorbeeld, is moedig, heeft groot strategisch inzicht en was vastberaden. Luitenant-generaal Guy Simonds 'werd erkend voor zijn leiderschap en moedig optreden'. Eddy Blondeel 'wist zich te onderscheiden als een uitstekende en zeer populaire leider'. 

Domme pech?

Je weet vaak niet wie in tijden van crisis of oorlog opstaat en de leiding pakt. Dat zijn niet altijd de mensen van wie je het verwacht. Een verhaal dat me raakt, is dat over de verdere levensloop van Generaal Maczek. Zoals veel Polen kon hij na de oorlog niet terug naar zijn land, dat immers onder een Soviet-communistisch bewind stond. Hij vestigde zich daarom in Schotland en werd magazijnmedewerker bij een bierbrouwerij en barman in een hotel in Edinburg. Het voelt als een anticlimax, na zijn heldendaden op het slagveld. Hoe is het mogelijk? Iemand met zulke leiderscapaciteiten, die in de oorlog besloot over aanvallen, verdedigen en pas op de plaats. En die met zijn de bevelen leven en dood in zijn hand had. 

Bijna vrij, en dan toch nog dood.

Domme pech? Dat kan. Want toeval, pech en geluk spelen een belangrijke rol in de levens van de mensen die erin worden beschreven. Domme pech vaak, als je leest hoe soldaten soms dodelijk gewond werden. Op een plek waar ze nooit eerder waren, bij een boom soms, in een droge greppel, bij een brug.

Ik las over Harm Smit, een jonge kruidenier in Veelerveen. Hij kende de omgeving rondom Vlagtwedde natuurlijk op zijn duimpje en wees Poolse militairen waar de Duitse stellingen waren. Op een zandweg troffen zij drie Duitse soldaten. Eén gooide een handgranaat. De Poolse soldaten sprongen op tijd weg, Harm werd verrast en overleed op die zandweg. In het boek zie je een foto van een serieus ogende jongen, met een accordeon. Wat een verdriet moet de familie hebben gehad. Bijna vrij, en dan toch nog dood. 

Doodsangsten

Veel indruk maakt ook de levensbeschrijving van Jan Dobras. In 1905 geboren in een eenvoudig boerendorp. Naar Frankrijk gegaan om aan de armoede te ontsnappen, toen zijn vrouw al jong was overleden. Gevochten toen de Duitsers Frankrijk binnenvielen. Verscheept naar Noorwegen, om in de Lofoten de Duitsers tegen te houden. Terug in Frankrijk ontsnapt naar Engeland toen de Duitsers daar wonnen. In Schotland gehergroepeerd en getraind. Meegedaan aan D-Day, via Frankrijk en België in Noord-Nederland terechtgekomen met zijn eenheid. En in 't Waar dodelijk getroffen door scherven van de Duitse beschietingen vanuit de batterij Fiemel. Op 15 april 1945 stierf hij. Hij is net geen veertig geworden. 

De een overleefde, de ander niet.

De mensen die ik hierboven noemde, krijgen in dit boek een tweede leven. Als je die levens tot je laat doordringen, dan kun je niets anders doen dan er bewondering voor hebben. En diep respect. Ze maakten de keuze om te gaan vechten tegen een oorlogs- en vernietigingsmachine. Ze sprongen in het diepe. Ze leden ontberingen en stonden doodsangsten uit. Ze zagen hun kameraden vallen. Ze stegen boven zichzelf uit. De een overleefde, de ander niet. Al hun verhalen zijn het waard om te worden gelezen.