Snel doorgeven, het ontploft!

Onze Statenzaal is de oudste van Nederland die nog in gebruik is. De bezoekers van het symposium bevinden zich in een ruimte waarin al ruim 400 jaar de meningen verschillen en toch besluiten worden genomen. De historie is hier dus royaal aanwezig. Maar dat kun je ook zeggen over het Academiegebouw van de universiteit. Daar had de presentatie van de vijfde editie van European Environmental Law ook kunnen plaatsvinden. Maar het gebeurde bij ons.

Kapotte deuren en eierstruif

En ik vermoed dat de heren Jans en Vedder, de aanstichters van deze middag, met opzet voor deze locatie hebben gekozen. Want vanmiddag organiseren ze een symposium over de rol en de betekenis van het Europees milieurecht voor de Nederlandse beleids- en rechtspraktijk. En dat die praktijk soms schuurt, dat weten we hier als geen ander. 

De aanwezigen zijn binnengekomen via de de ingang aan het Martinikerkhof. De ingang, die het op 14 oktober 2019 zwaar te verduren had. Demonstrerende boeren hadden hun trekkers zo ongeveer overal op en rond het Martinikerkhof neergezet. Aan het gras en de muurtjes was dat nog weken te zien. En met machines werd stro bij ons naar binnen geblazen. De demonstranten wilden een gesprek met het college, of in elk geval met de gedeputeerde van landbouw. Want ze waren het niet eens met de maatregelen die Rijk en provincies hadden afgesproken om de stikstofuitstoot terug te brengen.

Glas-in-loodramen kwamen in aanraking met 'landbouwproducten'

De gedeputeerde kwam naar buiten, maar hij kon zich maar moeilijk verstaanbaar maken. We spraken binnen met vertegenwoordigers van de demonstranten buiten. Maar dat schoot niet op, want de eis was dat het college van GS zijn maatregelen zou intrekken. En wel meteen. De rest is geschiedenis. Een trekker reed door de rijksmonumentale deur (die overigens gewoon open was). Die werd daardoor uit zijn sponningen geramd. Oude glas-in-loodramen kwamen in aanraking met 'landbouwproducten' en eierstruif droop van de voorgevel naar beneden.
 
Kortom: de rol en de betekenis van het Europese milieurecht voor de beleids- en rechtspraktijk kwam die dag in dit gebouw in allerlei vormen tot uiting! 

Roestige kennis 

Ik ben ooit afgestudeerd op de dwangsom in het milieurecht. Daaruit bleek mijn ambitie er ooit verstand van te krijgen, dat milieurecht. Maar het is nooit echt gelukt. Zelf ben ik een van de vele meesters in de rechten, die het recht niet meer meester is. Afgeslagen naar het openbaar bestuur. Al vroeg gestopt met het lezen van jurisprudentie. Wetswijzigingen gemist. Roestige kennis, kortom.

Dus je overvraagt, als je van mij een inhoudelijk betoog verwacht over de doorwerking van Europees milieurecht voor de Nederlandse beleids- en rechtspraktijk. Dat geeft niet, want ik ben slechts de eerste spreker op een symposium.
 
Tegelijk is het natuurlijk wel zo dat de protesten hier bij onze voordeur, 'een teken' zijn, zoals Remco Campert ooit zo mooi zei, 'van het een of ander'. Ik wil bij de aftrap van deze middag dat 'een of ander' voorzichtig in kaart brengen. 

Kunnen we nog verder met ons familiebedrijf?

Allereerst zien we ook op dit moment weer, dat dit 'een of ander' niet alleen aan Nederland is voorbehouden. Want ook in andere Europese lidstaten zien we boeren volop protesteren. Frankrijk, België, Duitsland - ook daar zien we trekkers op de snelwegen en wat niet meer. En gisteren nam gedeputeerde Henk Emmens nog op een ongebruikelijke plek een petitie in ontvangst. Van boeren met trekkers. Vandaag zijn ze weer met elkaar in gesprek in het provinciehuis.

De aanleidingen van de demonstraties verschillen per land. Maar de gemeenschappelijke factor lijkt op veel plaatsen de 'regeldruk' te zijn, zoals het tegenwoordig heet. Klem gezet worden. Kunnen we nog verder met ons familiebedrijf? Ziedaar de rol en betekenis van overheidsregels in het leven van een ondernemer.

Het Verjaardagsspel

Ik wist niet helemaal zeker of het nog ergens wordt uitgezonden. Maar gelukkig was er onder de geleerden een mevrouw die het kon bevestigen. Want er is een televisiequiz onder de inspirerende naam 'Ik hou van Holland'. Een spectaculair onderdeel daarvan is het 'verjaardagsspel', waarin kandidaten een groot cadeau aan elkaar doorgeven dat ieder moment kan ontploffen. Als de knal op komst is, ontsnapt rook uit het pakje. En de spanning stijgt, want voordat je het kan doorgeven, moet je eerst een vraag goed beantwoorden. Dikke paniek natuurlijk in de sterrencast onder de bezielende leiding van Linda de Mol.

Bij het stikstofdossier heb ik vaak hetzelfde gevoel. Elke deelnemer aan het binnenlands bestuur geeft het ding door aan een andere speler. Maar elke toeschouwer weet: dat ding gaat binnenkort af. De paniek om vragen snel te beantwoorden neemt toe. 

De geitenpaadjes bleken onbegaanbaar.

Dit cadeau rookte al toen het in handen van de provincie kwam. De Europese wetten en kaders zijn veelal opgenomen in ons Nederlands recht. Dus Brussel gaf het cadeau aan Den Haag. En die gaf het bliksemsnel door aan de provincies. En op onze schoot ontplofte het. Boem! 

Eerder had de Nederlandse regering nog allerlei geitenpaadjes bedacht om de ontploffing een tijdje uit te stellen. De 'programmatische aanpak stikstof', tegenwoordig nog vooral bekend door de zogeheten 'PAS-melders'. Veehouders die keurig hun activiteiten hebben gemeld, maar die nu ineens een vergunning nodig blijken te hebben. Maar de Raad van State sprak duidelijke taal. En daaruit bleek dat de Europese normen en kaders - de regelgeving vanuit de EU - op gespannen voet staan met de politiek-bestuurlijke ambities en praktijk in ons land. De geitenpaadjes bleken onbegaanbaar.

Grommend in de stembus 

Voordat ik hier iets dieper op in ga, wil ik de tweede soort ontploffing hier kort noemen. En dat is de electorale ontploffing. Zowel bij de afgelopen provinciale verkiezingen als bij de Tweede Kamerverkiezingen in november speelde het klimaat en de stikstof een grote rol. Voor het gemak noem ik migratie nu niet, hoewel dat natuurlijk ook een thema was - een thema trouwens met ook al een grote Europese dimensie.

Veel Nederlanders wilden een andere koers op het gebied van klimaat en stikstof. Ook inwoners die de problemen op deze gebieden serieus nemen. En die zich ergeren aan politici die zeggen dat er helemaal geen stikstofprobleem is. Het voert te ver om hier nu diep op in te gaan, maar het is van belang om te noemen. Want het raakt aan wat ik hierna wil vertellen.
 
Namelijk dat de Europese integratie leidt tot een relativering - ik denk zelfs een afbrokkeling - van de natiestaat. De natiestaat als het referentiekader van inwoners en bestuurders. Met genoegen verwijs ik op dit punt naar Alfons Dölle. Hij was mijn politieke leermeester. U heeft hem misschien gekend als hoofddocent en bijzonder hoogleraar decentrale overheden hier aan de universiteit. Of als Eerste Kamerlid.

Einde citaat. En volgens mij is dit precies wat er is gebeurd.

In 2014, na zijn overlijden, verscheen in 'Bezield Staatsrecht' een bundeling van artikelen van Alfons. Op bladzijde 203 staat een mooie passage over het belang van decentrale overheden, met decentrale besturen, als plek waar een integrale afweging van belangen plaatsvindt. Vaak in dialoog met inwoners.

'Wanneer de podia waarop dit proces plaatsvindt ver achter de horizon liggen, dreigt vervreemding. Dan wordt de burgerij al gauw getransformeerd tot een soort deus ex machina die grommend in stembus of referendum dan wel in oplopen rond single issues de professionele bestuurlijke en politieke elites de voet dwars zet.' Einde citaat. En volgens mij is dit precies wat er is gebeurd.

Kijken naar elkaar

Er speelt volgens mij nog iets. En dat is, dat de Europese Unie in zekere zin half werk levert. Dat komt telkens naar voren zodra lidstaten met de uitvoering, met de implementatie van de regels en de kaders die in EU-verband zijn opgesteld aan de slag gaan. Zeker bij regelgeving op het gebied van milieu, waaronder klimaat en stikstof.

Dan dringt zich een vertrouwde vraag op: hoe dan? Hoe gaan we dat doen? Als ik kijk naar de stikstofproblematiek en naar de transitie van het landelijk gebied, waarvoor provincies aan de lat staan, dan voelt het soms alsof je als regionaal bestuurder moet zwemmen met je handen op de rug gebonden.

En geef ons wat scharrelruimte,

Ja: we hebben plannen, inclusief tijdpad, bij het Rijk ingediend. Daarin vertellen we hoe we die transitie willen aanpakken. Hoeveel geld ermee gemoeid is. Om boeren uit te kopen, te verhuizen of wat er dan ook maar nodig is.

Om ervoor te zorgen dat de biodiversiteit niet langer daalt, maar juist weer toeneemt. Om ook te werken aan de waterkwaliteit, en aan ruimte voor water in het algemeen.

En daarna begon een nieuwe aflevering van het grote kijken naar elkaar. De boeren wachten op de provincies. De provincies op het Rijk. Geef ons alvast de miljoenen die u in het vooruitzicht stelde, vragen we al een tijdje aan het Rijk. Mogelijk zit er sinds het Kamerdebat van deze week schot in de zaak. We blijven hopen.

Hopen dat we we boeren meer richting en zekerheid kunnen geven, zeker de boeren met wie we al in gesprek zijn geraakt over hun bedrijf. En geef ons wat scharrelruimte, doe recht aan de verschillen, want een uniforme aanpak loopt vast op de verscheidenheid van onze landschappen en landelijke gebieden.

#Hoedan?

Laat ik zeggen, dat het grote kijken naar elkaar in elk geval betekent dat we nog steeds zoeken. Zoeken naar wat wel en niet werkt. En ook, dat we als lidstaat die zoektocht in Nederland zo ongeveer in alle verdiepingen van het Huis van Thorbecke houden. Met de EU, met Brussel, als de overheid die de normen en de kaders stelt. En daarna aangeeft of het wel of niet goed is, wat we met elkaar hebben bedacht.

Het gaat vandaag vooral over de rol en de betekenis van de beleidspraktijk van het Europese milieurecht in ons land. En in die beleidspraktijk moet naar mijn idee nog echt een dialoog op gang komen, tussen Brussel en de afzonderlijke lidstaten. 

Laat wat vaker zien hoe het moet

Een dialoog, ingegeven door de vraag die Arjen Lubach muntte: #hoedan? Hoe zetten we als lidstaat Europees milieurecht om in beleid, dat houdbaar is voor juristen en in onze samenleving landt in een vruchtbare akker, om het maar in landbouwtermen te zeggen. Vruchtbaar, omdat die samenleving niet alleen ziet welke normen en doelen we ons hebben gesteld. Maar ook hoe we die willen bereiken. Op een manier die past wat hier nodig is.

Kortom, ik denk dat de publieke acceptatie toeneemt naarmate dat gesprek over #hoedan, over onze toekomst dus, beter wordt gevoerd. Het helpt ook wanneer wij als lidstaat afscheid nemen van de houding dat EU-beleid en -regelgeving over ons heen komen. Dat is een misleidend beeld. Wel zou de EU wat meer de meewerkend voorman kunnen worden. Laat wat vaker zien hoe het moet, hoe het kan.

Vijfde druk

Deze vijfde druk van 'European Environmental Law' kan daarbij helpen. Want hoe beter de norm en de kaders bekend zijn, de regelgeving kortom, hoe beter onze juristen hier in het 'vooronder' in het Huis van Thorbecke die regelgeving een plek kunnen geven in ons provinciaal beleid. Op een decentraal podium, zou Alfons Dölle zeggen. Dichtbij. Want daar moet het immers gebeuren.