bord met "pas op waakhond, betreden op eigen risico"

Toezicht met een goed humeur?

Nee, niemand dacht dat het sexy was. In het voorjaar van 2016 ontdekte ik als nieuwbakken commissaris van de Koning een beetje tot mijn verrassing dat ik verantwoordelijk was voor iets dat ‘interbestuurlijk toezicht’ heette. Gemeenten hebben wettelijke taken. Provincies moeten van de wetgever toezien of gemeenten die taken netjes uitvoeren. En zonodig ingrijpen. Een verplichte taak dus, waar je niet meteen vrienden mee maakt.

 

Koude douche

We hadden het laten evalueren. Het rapport over de Groningse aanpak van het interbestuurlijk toezicht was een week voor mijn aantreden verschenen. En eerlijk is eerlijk: het was niet mals. Het evaluatierapport liet geen spaan heel van de manier waarop de provincie het toezicht op de gemeentebesturen uitoefende.

En we waren er nog wel zo trots op! Van alle twaalf provincies had Groningen het simpelste stelsel. Gemeenten hadden bijna geen last van ons. We deden niet aan moeilijke dingen zoals een toezichtsverordening of een bestuursovereenkomst. Weinig rapportageverplichtingen ook: elk jaar een zogenoemde ‘IBT-paragraaf’ bij de begroting en de rekening. En klaar was Klara! We corrigeerden niet. En we deden ons best om gemeenteraden zelf toezicht te laten houden. Dat deden ze immers toch al: het college controleren. Beter kon niet, dachten wij.

De conclusie in een paar woorden samengevat: zinloos geschuif met papier.

De evaluatie kwam dan ook als een koude douche. De conclusie in een paar woorden samengevat: zinloos geschuif met papier. De rapportages van de gemeenten stelden weinig voor en waren volkomen vrijblijvend. De provinciale toezichthouder wist nauwelijks wat er bij de gemeenten omging. En als we dat al wisten, deden we er weinig mee. En wat de gemeenteraden betreft: die hadden wel wat beters te doen dan de toezichtsklus voor de provincie te klaren. Eigenlijk konden we er maar beter helemaal mee stoppen. Dat was beter dan elkaar voor de gek te houden met de gedachte dat we iets nuttigs deden.

Het bos in gestuurd

Nou moet ik er ter relativering wel aan toevoegen dat de wetgever het ons, provincies, niet echt gemakkelijk had gemaakt. De wet waar het om gaat, is de Wet revitalisering generiek toezicht van 2012. Die verplichtte het provinciebestuur om in te grijpen als een gemeente een wettelijk taak ‘niet of niet naar behoren’ uitoefent. 

Best streng dus. Maar die strengheid werd in de memorie van toelichting en andere begeleidende teksten danig afgezwakt. Het viel wel mee. Het provinciebestuur zou in de praktijk helemaal niet zoveel hoeven doen. Het moest er maar op vertrouwen dat gemeenten hun wettelijke taken wel goed zouden behartigen. Natuurlijk kon er best eens iets misgaan, maar dan was er altijd nog de gemeenteraad die - als eerstelijns toezichthouder – het college van B&W wel tot de orde zou roepen.

En dat laatste was gelukt: terughoudend waren wij

Zo stuur je twaalf provincies het bos in: het provinciebestuur was volgens de wet dan wel de strenge toezichthouder, maar volgens de bijsluiter kon de provincie niet terughoudend genoeg zijn. En dat laatste was gelukt: terughoudend waren wij, hier in Groningen.

Maatwerktoezicht

Het voelde heel goed. Tot de evaluatie. En de evaluatie liet zien dat we niet op de oude voet konden doorgaan. Maar hoe maak je van provinciaal toezicht, binnen de grenzen van de wet, samen met de gemeentebesturen iets nuttigs? Hoe maak je toezicht dat gemeenten helpt? Een aanpak die leidt tot beter openbaar bestuur? Met die uitdaging gingen we aan de slag. En dat resulteerde in IBT 2.0, het maatwerktoezicht.

Hoe ziet dat maatwerktoezicht eruit? Een paar hoofdlijnen. Om te beginnen zijn we afgestapt van het idee dat provinciaal toezicht en de controletaak van de gemeenteraad aan elkaar gelijk zijn. Dat je ze tegen elkaar kunt wegstrepen. Want politiek toezicht is niet hetzelfde. En het is dus een fictie dat de provinciale toezichthouder op zijn handen kan gaan zitten, als de gemeenteraad maar goed controleert. In onze benadering is de gemeenteraad weer gewoon een van de drie bestuursorganen van de gemeente, die als geheel onder toezicht staat van Gedeputeerde Staten.

we willen weten waar het risico het grootst is

Hoe doen we het nu? De kern van het nieuwe toezicht is een jaarlijkse ‘bestandsopname’ (‘analyse’ is misschien een beter woord) van de manier waarop de gemeente haar wettelijke taken uitvoert. Dat doen gemeente- en provincie-ambtenaren samen. We willen weten waar het risico het grootst is dat een wettelijke taak niet of niet naar behoren wordt uitgevoerd. Aan de hand van deze risicoanalyse maken we afspraken hoe de gemeente de mogelijke gebreken repareert. Elke gemeente heeft zijn eigen zwakke plekken en elke analyse is dan ook op de individuele gemeente toegesneden. Vandaar de naam  maatwerktoezicht.

Vertrouwen

Essentieel voor zulk maatwerktoezicht is vertrouwen. En dan bedoel ik niet ‘het vertrouwen dat de gemeente haar wettelijke taken wel goed zal uitvoeren’, zodat het provinciaal bestuur rustig kan toekijken. Het vergt moed en vertrouwen om samen naar de risico’s te zoeken. De gemeenten vertrouwen de toezichthouder met de informatie die zij verstrekken. De toezichthouder heeft geen verborgen agenda. De gemeente weet precies wat zij van de toezichthouder kan verwachten. En omgekeerd vertrouwt de toezichthouder de gemeente. Omdat die altijd bereid is hem een kijkje in de keuken te gunnen.

Want samenwerken: je moet het maar kunnen.

Dus maatwerktoezicht gaat niet vanzelf. Het is hard werken. En zeker als het spannend wordt, vraagt het veel veel van de personen die de kar trekken. Het vergt takt, vasthoudendheid, humor en invoelingsvermogen.

Want samenwerken: je moet het maar kunnen. Wij hier in Groningen prijzen ons gelukkig dat wij een medewerker in ons midden hebben die al die kwaliteiten in zich verenigt. Ik doel op Ineke de Jong, die de afgelopen vijf jaar vanuit de provincie vormgegeven heeft aan het maatwerktoezicht - toezicht met een goed humeur, zoals zij het zelf graag noemt.

Lustrum

Het is nu vijf jaar geleden dat we - met Ineke voorop - met het maatwerktoezicht begonnen. We hebben er ruim ervaring mee opgedaan. En we vieren ons lustrum met een congres over de stand van zaken in het interbestuurlijk toezicht.

Vandaag zitten ze bij ons in de Statenzaal. Vakgenoten. Mensen die de fijne kneepjes van het toezichthouden in de vingers hebben. Collega’s uit andere provincies, die de risico’s van elke aanpak kennen. Ze worstelen zelf ook van tijd tot tijd met de inrichting van hun bestuurlijk toezicht. Ze zijn massaal naar Groningen gekomen. Ik ben blij dat ze er zijn. Eigenlijk organiseren we vandaag het toezicht op de toezichthouders. Het is mooi en professioneel (en ook een beetje eng) om onze eigen ervaringen van de laatste vijf jaar te spiegelen aan hun inzichten. En nu we het doen, leidt het tot een prachtige middag.