Tragische tweelingen

Hoe komen Nederlandse gemeenten aan hun geld? Vooral van het rijk. De belangrijkste bron van inkomsten voor gemeenten is het gemeentefonds, een fonds dat op de rijksbegroting staat. Hoe verdeel je dat fonds over de gemeenten? Daarvoor bestaat een ‘verdeelmodel’. Het huidige verdeelmodel gaat al behoorlijk lang mee. En ondertussen is er veel gebeurd: gemeenten hebben er veel taken bijgekregen in het ‘sociale domein’. Ze kregen geld. Maar tussen gemeenten bestaan grote verschillen. Er zijn veel gemeenten die er niet in slagen om hun sociale taken te vervullen met het geld dat ze er voor krijgen. Logisch dus, dat rijk en gemeenten samen al lang (sinds het voorjaar van 2019) nadenken over een betere verdeelsleutel.

Eerlijk delen

De discussie over het gemeentefonds gaat dus over eerlijk delen. En dat is moeilijk: want je kunt van mening verschillen over wat dat is: eerlijk. Zodra ergens een verdeelsleutel wordt herzien, ontstaat de worsteling van ‘voordeelgemeenten’ (die er op vooruitgaan) en ‘nadeelgemeenten’ (die voortaan minder krijgen). En omdat de verdeling van het Gemeentefonds gaat het over het grootste deel van de gemeentelijke inkomsten, is de spanning groot. De gevolgen kunnen groot zijn.

"In de begeleidende brief wijst ze op forse nadelige effecten"

In de afgelopen week bood de minister van BZK aan de Raad voor het Openbaar Bestuur een voorstel aan voor de herverdeling van het gemeentefonds, met een verzoek om advies. In de begeleidende brief wijst ze op ‘forse nadelige effecten’ voor een aantal gemeenten. Ze suggereert zelfs ‘gegeven de specifieke situatie van de Groningse en Friese gemeenten’ voor deze gemeenten een uitzondering te maken.

Er circuleert een kaart waarin de voor- en nadeelgemeenten van dit voorstel in beeld worden gebracht (zie hierboven). En daaruit blijkt dat de minister niks teveel heeft geschreven over de specifieke situatie van de Groningse en Friese gemeenten. Noord-Nederland kleurt rood. De meeste Groningse en Friese gemeenten en een flink stuk van Drenthe.

De geografie van sociale ellende

De kaart komt me bekend voor. Als wetenschappers een kaartje maken van maatschappelijke problemen, dan zie je steeds donkere kleuren op dezelfde plekken. Het is de geografie van de sociale ellende: lagere levensverwachting, lage inkomens, psychiatrie, rokers, obesitas, kinderen in de jeugdzorg, alcoholgebruik, chronische ziekten, achterstanden voor gas en electra, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, laaggeletterdheid: de problemen verschillen, maar de kaartjes lijken sprekend op elkaar.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

De problemen zijn dus ongelijk verdeeld in Nederland. En gemeenten zijn de ‘eerste overheid’. Van gemeenten wordt altijd al verwacht dat ze de zorg organiseren voor inwoners die zichzelf niet kunnen redden. En zeker sinds 2015, toen belangrijke zorgtaken (Jeugdzorg, WMO, Participatiewet) werden gedecentraliseerd, staat vast dat de rol van gemeenten essentieel is. Zij geven vorm aan de sociale zekerheid, die een belofte is. Een grondrecht.

Toen in het afgelopen najaar onderzoekers van de Erasmusuniversiteit op basis van CBS-gegevens de inkomens van Nederlandse dertigers vergeleken met de plaats waar ze waren geboren, ontstond de ‘kansenkaart’. Deze kaart lijkt op al die andere kaarten: rood op dezelfde plekken. Als gemeenten moeten helpen om alle Nederlanders goede kansen te geven, hebben gemeenten waar de wiegjes van de minst kansrijke Nederlanders staan, dus meer te doen. Vijf van de tien meest ‘kansarme’ gemeenten bevinden zich in de provincie Groningen. Werk te doen dus!

Tragische tweelingen

De kansenkaart vertoont schokkende gelijkenis met kaart van de de ‘nadeelgemeenten’ bij de herverdeling van het gemeentefonds. Het zijn tragische tweelingen: de gemeenten die het meeste moeten doen, leveren het meeste geld in.

Dat kan logisch zijn, als die gemeenten nu te veel krijgen. De toestand in Groningen ken ik. De provincie houdt namelijk financieel toezicht. Voor de Groningse gemeenten is het ‘sociale domein’ een grote verliespost. Ze maken veel hogere kosten bij de zorg voor kwetsbare inwoners dan de inkomsten die er tegenover staan. Ze teren in op hun reserves die inmiddels een ‘minimaal’ tot ‘beneden minimaal’ niveau hebben bereikt.

Het is voor het eerst in de geschiedenis dat de doorgaans degelijke gemeente Stadskanaal een begroting vaststelde met een tekort. Omdat het gemeentebestuur het niet verantwoord vindt om verder te bezuinigen. Op dezelfde dag dat BZK de herverdelingsvoorstellen presenteerde, hield Stadskanaal een zorgelijke online tafeldiscussie. Dat is de bestaande situatie. Je kunt je nauwelijks voorstellen wat het voor deze gemeenten betekent als ze elk jaar miljoenen minder ontvangen uit het Gemeentefonds.

"Je mocht er dus op rekenen dat de gemeenten met de grootste uitdagingen en de grootste tekorten er op vooruit zouden gaan."

"The proof of the pudding is in the eating." Elk model is zo goed als het resultaat ervan. Het was begonnen om eerlijker delen. Met de ambitie het verdeelmodel aan te passen op de effecten van de de extra taken van gemeenten. Het ging er toch om dat alle Nederlanders gelijke kansen krijgen op hulp wanneer ze die nodig hebben? Je mocht er dus op rekenen dat de gemeenten met de grootste uitdagingen en de grootste tekorten er op vooruit zouden gaan.

De uitkomst van het model geeft grote reden tot zorg: als het er om gaat dat je de pijn eerlijk verdeelt, hoe kun je geld weghalen bij de gemeenten die het zwaarste werk moeten doen en er het meeste geld bij inschieten? Van modellenbouw heb ik geen verstand. Maar een verdeelmodel met zulke resultaten kan niet deugen.

Buikpijn bij BZK

Wat nu? In de aanbiedingsbrief van het verdeelmodel wordt de buikpijn bij BZK goed zichtbaar. Een uitzondering maken voor Friese en Groningse gemeenten? Ik vind dat een hachelijk experiment. De nieuwe verdeling hoort de oneerlijkheid niet te vergroten. En als je moet onderhandelen voor een uitzonderingspositie, dan krijg je al snel te weinig. En een uitzondering duurt vast geen tien jaar: dus de kans is groot dat je tijdelijk extra geld krijgt om de pijn wat te verzachten. Maar het meest fundamentele bezwaar blijft: wat is er gebeurd met de ambitie om het geld eerlijker te verdelen?

"Verdeelmodellen worden gemaakt door modellenbouwers. Maar de invoering ervan is een politieke keuze."

Verdeelmodellen worden gemaakt door modellenbouwers. Maar de invoering ervan is een politieke keuze. De vraag aan ministers en Kamerleden is dus of ze een oneerlijke verdeling van het geld nog oneerlijker willen maken. Ik mag toch hopen van niet. Ik snap dat dit model een lange draagtijd had. Maar het huiswerk moet over. Beter geen herverdeling dan een verslechtering. Een model dat de oneerlijkheid vergroot, is een mislukt model.