Koning Willem I

Twee eeuwen later

Het sprookje begint zo: ‘Heel, heel lang geleden, was er eens een wijze koning…’ Het Fonds voor de Landbouw heeft diepe wortels. Sinds 1878. Maar wie nog dieper graaft, komt terecht bij Koning Willem I. De Koopman-Koning. Hij wilde de landbouw een impuls geven en richtte de 'Maatschappij van landeigenaren en vastbeklemde meijers in de provincie Groningen', op. In 1823. Dus dit jaar tweehonderd jaar geleden.

Het fonds moest investeringen mogelijk maken en zo bijdragen aan de noodzakelijke vernieuwing van de landbouw. Dat was zo belangrijk dat de koning het zag als een regeringszaak. Pas na vele jaren werd het fonds zelfstandig.

Dat Nederland herrees, werd zichtbaar in het Stadspark

Het sprookje ging nog even door. Vlak na de oorlog was er de tentoonstelling "Stad en Lande van Groningen 1948". In het Stadspark in Groningen. We lieten in Groningen zien wat Nederland, en in het bijzonder de provincie Groningen, drie jaar na de oorlog, alweer kon.

Mensen vergaapten zich aan de nieuwste snufjes op het gebied van de landbouw, de industrie en de cultuur. Dat Nederland herrees, werd zichtbaar in het Stadspark in Groningen. Kennelijk was deze ambitieuze tentoonstelling winstgevend. Want van de opbrengsten werd het 'Fonds Groningen 1948' opgericht. Het zou 45 jaar duren voordat dit fonds werd toegevoegd aan het Fonds voor de Landbouw. En daar is het tot de huidige dag.

Reuzen

Het Fonds voor de Landbouw is voor mij een zogenaamde 'q.q.-functie' ('Qualitate qua', dus uit hoofde van je functie). De statuten bepalen nou eenmaal dat de commissaris van de Koning de voorzitter is. Dus ik kan uit eigen waarneming vertellen dat de leden van het bestuur zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor een tweehonderd jaar oude dame. Tweehonderd jaar is niet niks: in die tijd kun je twee keer koninklijk worden. En het begin was al zo koninklijk!

De bestuursleden realiseren zich dat ze niet de eersten zijn die verantwoordelijkheid dragen voor het fonds. En dat de traditie zich verder moet ontwikkelen. Een trotse traditie van vernieuwing. We staan op de schouders van reuzen.

En nee, dit is niet het grootste fonds voor de landbouw. In de landbouw zijn veel kapitaalkrachtige private partijen, die voor de sector veel kunnen betekenen. Honderdjarige boerencoöperaties. De boerenleenbanken, de suikerfabrieken, de aardappelzetmeelfabrieken, de melkfabrieken zijn doorgefuseerd en groot geworden. Heel groot.

Daarbij vergeleken is ook de Provincie een bescheiden speler.

Ook de overheid laat zich niet onbetuigd. De regering reserveerde maar liefst 24,3 miljard euro voor landbouw en natuur. Niet iedereen is ervan overtuigd dat dat ook echt een fonds ‘voor de landbouw' is. En het bedrag staat geloof ik ook nog niet helemaal vast. Maar vriend en vijand is het er over eens: dit is een immens bedrag.

Het komt boven op een kleine half miljard regulier geld voor de landbouw, van het Ministerie van LNV. Waarschijnlijk mag je de bedragen niet zomaar optellen, maar ook de Europese Unie besteedt jaarlijks een kleine 700 miljoen ‘direct payment expenditure’ for Netherlands uit de EU.

Daarbij vergeleken is ook de Provincie een bescheiden speler. Al tekent ze jaarlijks voor ruim 18 miljoen ten behoeve van de Landbouw in Groningen.

Tussen deze economische krachten is het eerbiedwaardige Groninger Fonds voor de Landbouw werkelijk nietig. We staan niet alleen op de schouders van reuzen. We staan tussen de reuzen!

Proefveldpootmachine

Wij beheren met een klein bestuur een fonds met een heel bescheiden vermogen. Het geeft niet veel bestedingsruimte per jaar. Hoe doe je dat op zo’n manier dat het een serieuze aanvulling is?

De leden van het bestuur hebben daar in de afgelopen jaren flink werk van gemaakt. Het leidde dat tot een mooie mix van cultuur en landbouw. We ondersteunen de toekomst van de landbouw met projecten als ‘Duurzame baktarwe en de ‘’Agrifuture ontwerptafel’. Of het ‘vergelijkend suikerbietenonderzoek’ of de ‘proefveldpootmachine’. En niet te vergeten de bijenapp. Het zijn meestal projecten waarin boeren zelf investeren, maar een beetje steun nodig hebben om het rond te krijgen. En zo kan het fonds met beperkte middelen een groot verschil maken.

op ons best waar de cultuur een agrarische dimensie krijgt

Het fonds is ook van betekenis voor de cultuur. We doneren aan jubilerende koren en muziekgezelschappen.  Of de kindercultuurdag. Maar we zijn op ons best waar cultuur een agrarische dimensie krijgt. We houden van rijtuigen. Met paarden ervoor. En onze site bevat donaties aan de ‘mestmoeders’, boerderijenboeken en websites en tentoonstellingen in musea die het boerenleven in beeld brengen. Of de ‘zetmeelzolder’ in het Veenkoloniaal Museum. En zo laten we in ons handelen in de afgelopen jaren zien dat we de landbouw en de cultuur een warm hart toedragen. En zetten zo, met beperkte middelen een waardevolle traditie voort.

De traditie krijgt na vandaag een nieuw vervolg. Het bestuur van het Fonds voor de Landbouw heeft het fonds overgedragen aan het bestuur van het Scholten-Kammingafonds. Zelfde voorzitter (ook q.q.). Ander bestuur. Het fonds blijft zichzelf. Het bestuur verandert. Maar in de nieuwe statuten is één ding weer grondig verankerd: de onverbrekelijke band met de Groninger landbouw.