Geschiedenis kent geen begin trouwens. Want de geschiedenis van het provinciaal bestuur van Groningen stopt niet op de laatste bladzijde van dit boek. En ze begon ook niet op de eerste bladzijde ervan. In onze Statenzaal, gebouwd in een middeleeuws schoolgebouw, worden al meer dan 400 jaar Statenvergaderingen gehouden. Dat doet ons beseffen dat we onderdeel zijn van de lange lijnen van de historie van Stad en Ommeland. Dat relativeert. Wie zijn wij nu helemaal? Passanten, die staan op de schouders van onze voorgangers. Maar het geeft ons ook een verantwoordelijkheid. Want het zijn ónze schouders, waarop nieuwe generaties verder zullen bouwen.
- Voortgang & tegenwind, op uitgeverijpassage.nl
maar de elke tijd kent zijn eigen geschiedenislessen
Daarbij kunnen we leren van de geschiedenis. Dat is opnieuw een Droste-effect: we kunnen bezweren dat we moeten leren van de geschiedenis, maar de elke tijd kent zijn eigen geschiedenislessen. De lessen die we trekken uit de geschiedenis zijn zo variabel, dat ze op zichzelf een studie waard zijn. Maar voordat we lessen kunnen leren, moet de geschiedenis toegankelijk zijn. En daarom is het zo mooi dat daarvan nu de laatste ruim 200 jaar zijn vastgelegd. Vanaf 1814, toen de provincies hun plek kregen in het Koninkrijk der Nederlanden. En mijn verre voorganger Gustaaf Willem baron van Imhoff werd benoemd tot eerste gouverneur van de Provincie Groningen, zoals de commissaris van de Koning toen werd genoemd.
Tussen Van Imhoff en Paas
Ik ben ontzettend nieuwsgierig naar wat er tussen Van Imhoff en Paas allemaal is gebeurd in het bestuur van de provincie Groningen. Ik kan dan ook niet wachten om de ruim 600 pagina’s die hier voor mij liggen, te gaan lezen. Het is een kloek boek geworden. Met veel tekst en gelukkig ook heel veel illustraties. Over veel verschillende dingen.
Want door de eeuwen heen kregen we als provinciebestuurders te maken met heel uiteenlopende uitdagingen. De aanleg van het Eemskanaal en de inpoldering. De industrialisatie, de strokarton en de schaalvergroting in de landbouw. De ontwikkeling van het Groninger landschap, de havens en de spreiding van de Rijksdiensten. Groei en krimp van de bevolking. De gaswinning. De aardbevingen.
Er is de lange lijn van een diepgeworteld ‘Groningen-gevoel.’
Maar in de aanpak van die zo verschillende opgaven zijn doorgaande, lange lijnen te herkennen, dwars door alle provinciebesturen heen. Er is de lange lijn van een diepgeworteld ‘Groningen-gevoel.’ Het vaste geloof dat Groningen niet zomaar een provincie is, maar een identiteit. Ain pronkjewail in golden raand, waar je ongegeneerd trots op bent. En waarvoor je je als vanzelfsprekend inzet.
Lange lijnen
Er is de lange lijn van eigenzinnig zijn, en onverzettelijk. Van weerstand tegen de snakkeres uut ‘t Westen. Van ingewikkeld doen tussen Stad en Ommeland. Maar toch niet zonder elkaar kunnen. Van weinig woorden gebruiken. Van nuchterheid. Want: ‘t het nog nooit, nog nooit zo donker west, of ‘t wer altied wel weer licht. En diep van binnen zo emotioneel als wat!
En er is de lange lijn van ambitie en veerkracht. Van kansen zien. Vooruit willen, ondanks tegenwind. Van kop d’r veur, júist als het tegenzit. Het is mijn stellige overtuiging dat het de rol en de taak is van het provinciebestuur om die lange lijnen vast te houden en ernaar te handelen.
Als de provincie het vermogen verliest om in lange lijnen te denken, is het gebeurd met de provincie.
Sterker: het is onze kracht én ons bestaansrecht om in die lange lijnen te denken. Als verbindende schakel tussen gemeenten en Rijk. En voorbij de zittingstermijn van de Staten. Als de provincie het vermogen verliest om in lange lijnen te denken, is het gebeurd met de provincie. Juist daarom is dit boek zo belangrijk. Om ons te laten zien in welke traditie we staan. Om ons te bepalen bij die lange lijnen. En ons in staat te stellen die door te trekken naar de toekomst.
Als een trein
Maar los van deze serieuze boodschap verheug ik me natuurlijk ook gewoon op de verhalen in het boek. De kleurrijke belevenissen van al die provinciebestuurders door de jaren heen. De portretten van markante Groningers. Hier en daar een smeuïge anekdote. Want voor wat ik er tot nu toe van heb gezien, oogt het boek gedegen, maar leest het ook als een trein.
Ik spoor alle aanwezigen aan om het te gaan lezen. En ermee de boer op te gaan. Zodat zoveel mogelijk Groningers de geschiedenis van ons provinciebestuur leren kennen. En ook niet-Groningers trouwens. Want dit boek laat zien dat wij hier iets unieks neerzetten. Daar kunnen ook anderen hun voordeel mee doen.
Romke Visser, oud-Statenlid en aanstichter van deze geschiedschrijving
Ik ben dankbaar dat de Staten dit initiatief hebben genomen. Ik bedank hen daarvoor. Maar in het bijzonder Romke Visser, oud-Statenlid en aanstichter van deze geschiedschrijving. Toen we afscheid van hem namen als Statenlid, zei ik in deze zelfde zaal tegen: ‘We zien je hier vast op een dag terug, bijvoorbeeld bij de presentatie van het boek over het provinciaal bestuur.’ Vandaag stel ik vast dat ik voorspellende gaven heb.
Voortgang en tegenwind
Nu is het zover: het boek ligt er. En Romke mag er trots op zijn. Hiermee schrijft ook hij mee aan de geschiedenis van Groningen. Dat moet zijn hart als historicus en oud-Statenlid goed doen!
Ik ben de Rijksuniversiteit Groningen dankbaar. En Dirk Jan Wolffram en zijn medeauteurs Wiek van Gemert, Daniël Broersma, Stefan Couperus en Ronald Plantinga. Voortgang en tegenwind is ongetwijfeld ook van toepassing op het proces dat zij hebben doorlopen om dit boek tot een goed einde te brengen. Maar het is gelukt, en het is prachtig geworden. Ze verdienen veel dank voor hun waardevolle bijdrage aan de geschiedschrijving van de provincie Groningen! Tenslotte bedank ik de commissie die het project begeleidde, waaronder oud-Statenlid Jan Hein Mastenbroek, die na de overhandiging van het boek vakbekwaam het panel voorzat. En natuurlijk alle anderen die ervoor hebben gezorgd dat wij het boek nu in onze handen kunnen houden.
Drostedoosje
Net als op het cacaobusje van Droste (zelf ook al weer geschiedenis), bezien wij de geschiedenis en staan we er tegelijkertijd midden in. Als wij de laatste bladzijde van dit boek dichtslaan, schrijven wij zelf het volgende deel. Laten we de erfenis van onze voorgangers, zo nauwgezet opgetekend in dit boek, respectvol behandelen. En de provincie Groningen trots en sterk doorgeven aan de volgende generatie. Met alle butsen en scheuren die zij in de loop der tijden heeft opgelopen. Maar vooral ook met de pracht, de ambitie en de veerkracht die zij in huis heeft. Want de échte lange lijn blijft voor altijd dat er niets boven Groningen gaat.