Welkom in Groningen!

Goed vol is het in onze Statenzaal. En ik heet iedereen welkom op onze nieuwjaarsbijeenkomst. Welkom in het democratische hart van onze provincie. Welkom bij de start van het jaar, het moment waarop we elkaar 'haail en zegen' wensen ‘in ’t nijjoar’.

Een jaar dat gisteren al heel gelukkig is begonnen voor de jonge schaatser die om allerlei redenen hier in huis wordt ervaren als ‘onze’ Jenning de Boo! Wij feliciteren Gerbrand, van ónze griffie, van harte met de prestaties van zijn zoon!

Het afgelopen jaar bevatte veel verdrietig nieuws. In de laatste week van het oude jaar, stierf de historicus Beno Hofman. Veel te vroeg en veel te jong. De man die hier vaak op Open Monumentendag in een zelfbedacht kostuum rondliep om een historische figuur uit te beelden. We genoten. En we leerden er veel van. Veel van wat ik weet over de geschiedenis van Groningen, heb ik te danken hebben aan Beno’s filmpjes en boeken. Wat een kennis. Wat een drive. Wat een idealisme!

Import-Groningers

Eén van Beno’s boeken die bij mij thuis in de kast staat, is ‘Welkom in Groningen’. Het bevat portretten van import-Groningers. Mensen die hier niet ‘weg’ kwamen, maar iets kwamen brengen. En die hier welkom waren.

Het boek beschrijft een bonte stoet van godsdienstmigranten, buitenlandse ondernemers, soldaten, wetenschappers, gastarbeiders en vluchtelingen, Duitsers en Friezen... Allemaal welkom in Groningen.

En samen vormden zij…

  • het Groningen van Ubbo Emmius (die weer zorgde voor import-professoren en heel veel buitenlandse studenten. Ook toen al waren die van grote betekenis voor onze universiteit);
  • het Groningen van de Franse hugenoten. De Staten van Groningen vonden hun godsdienstvrijheid zo belangrijk dat het grote schilderij in onze Statenzaal (over ‘religie en vrijheid’), prominent een Franse muts toont;
  • het Groningen van de bankier Mozes Goldsmid, die hier ondanks weerstand tegen zijn godsdienst, de eerste joodse gemeente stichtte;
  • het Groningen van Duitse ‘gelukszoekers’ als de schoenmaker Johann Diderich, de handelaar in serviesgoed Jan Geubels en kledingwinkelier Burchard Burmann, die Groningen verrijkten met prachtige winkels;
  • het Groningen van de fotograaf Karl Vaszlovsky en van de hoogleraar Hans Renner, allebei gevlucht voor het communisme in hun land.

dat we eigenlijk allemaal import zijn

Ze maakten het Groningen van de familie Wu met hun Chinese restaurants (Peking, Ni Hao) en dat van Antonio Talamini, die Italiaans ijs én espresso bracht in onze provincie.

En net als we een beetje jaloers worden, zegt Hofman troostrijk in zijn boek dat we eigenlijk allemaal import zijn. Wij of onze voorouders kwamen naar deze provincie. We kregen ruimte om ons te ontwikkelen. En we voelden ons welkom in Groningen.

Dat is het Groningen dat we willen zijn. Een Groningen dat zich openstelt voor anderen, dat weet dat mensen elkaar mooier maken. Dat weet dat we allemaal beter worden als we respectvol met mensen omgaan en hen waarderen om wie ze zijn. Om wat ze kunnen bijdragen.

Ongenoegen

Aan het eind van het jaar berichtte het Sociaal Cultureel Planbureau over het groeiende ongenoegen van Nederlanders over de overheid. De persberichten over het ‘omverwerpen’ van de regering waren een tikje wild. Maar laten we ons geen illusies maken: er is veel ongenoegen in Nederland. En in Groningen is het erger dan gemiddeld.

Dat ongenoegen gaat meestal niet over de vele dingen die overheden goed doen. Dat de straatverlichting brandt, de rotzooi na oud-en-nieuw binnen een etmaal is opgeruimd, dat de AOW op tijd en correct wordt overgemaakt, dat de rechtspraak hier onafhankelijk is of dat de waterschappen enorme hoeveelheden water aankunnen. Dat verdient applaus. Maar het is onvoldoende om ongenoegen te voorkomen.

Want het ongenoegen gaat over het onvermogen om hardnekkige problemen op te lossen. Om menselijk te zijn en mensen niet te laten dwalen in de bureaucratie. In een door mensen gemaakt doolhof.

‘ik begrijp dat u boos bent’

Het gaat over de belangen van Groningers die geen enkele rol speelden bij de grote beslissingen over gaswinning. Het gaat over de ellendige onzekerheid die de slachtoffers daarvan laat snakken naar een ‘Nij begun’. Een nij begun dat steeds opnieuw op zich laat wachten.

Het gaat over mensen die het vertrouwen kwijt zijn dat hun kinderen hier een goede toekomst zullen hebben. Mensen die wakker liggen omdat ze niet meer weten hoe het verder moet met hun gezin, hun werk, hun familiebedrijf. De mensen die verlangen naar een overheid die luistert. Die niet alleen professioneel empathisch is (‘ik begrijp dat u boos bent’) maar die naast je staat om je problemen op te lossen. Het gaat over mensen die meer respect van de overheid verdienen dan ze krijgen.

Een wens, een opdracht

Dat geldt bijvoorbeeld voor de problemen in Ter Apel. Laat iedereen rustig zijn eigen afweging maken voor hoeveel mensen in Nederland ruimte is. Maar één ding staat vast: als je hier bent, word je humaan behandeld. Het is beschamend dat we daar nog steeds niet in slagen.

Vorige week was ik in een geïmproviseerd tentenkamp in Stadskanaal. Daar at ik samen met een aantal burgemeesters, politiemensen, medewerkers van COA en IND een bordje stamppot met leden van de Eerste Kamer. In hun handen ligt een belangrijk besluit. Ik hoop dat ze in een volkomen gepolitiseerde context het hoofd koel houden. En willen bijdragen aan respectvol, behoorlijk bestuur, ook in dit dossier. Dat ze helpen om een eind maken aan de barre praktijk waarin steeds opnieuw in Ter Apel de pleuris uitbreekt als het opvangsysteem vastloopt.

En laat niemand de illusie hebben dat het voornemen de instroom te beperken, eerlijk delen overbodig maakt. Het vergt een wet om dat te regelen. Uit respect voor kwetsbare mensen. Respect ook, voor de inwoners van Ter Apel.

Die laat merken dat ze luistert. En handelt.

Een nij begun komt niet vanzelf. En ‘veul haail en zegen in ’t nijjoar’ ook niet. Dat is geen vrijblijvende wens. Het is een opdracht aan onszelf. Om bij te dragen aan een overheid die respectvol is. Die een antwoord geeft op de problemen die onze inwoners ervaren. Die laat merken dat ze luistert. En handelt.

Wij willen daaraan bijdragen. Onze geschiedenis is – onder andere door Beno Hofman – prachtig beschreven. Onze toekomst schrijven we samen.

2024 kan met een beetje goede wil het jaar zijn waarin we met z’n allen een ‘nij begun’ maken. Een nieuw begin, waarin mensen het respect krijgen dat ze verdienen. En we ons met meer dan 600.000 mensen welkom voelen in Groningen.

Ik wens ons allemaal veul haail en zegen in ’t nijjoar.