Hans Morssink, 1953 - 2021

Aangeslagen zijn we. Wij, de mensen die Hans Morssink hebben gekend. Wij, die met hem hebben samengewerkt om de wereld een beetje beter te maken. In de vele besturen en clubjes waarvan hij deel heeft uitgemaakt. De stad. De stedenband. Het CDA. De voedselbank. De bridgeclub. De kerk. Te veel om op te noemen!

Dat Hans wegvalt, slaat een gat.

Het CDA Westerkwartier, waarin de gemeente Leek in 2019 opging, herdacht deze week met dankbaarheid de laatste CDA-wethouder in Leek. Het bericht op Facebook eindigde met het lied dat in veel kerken wordt gezongen als een gemeentelid is overleden: ‘Niemand leeft voor zichzelf’. In het geval van Hans was dat honderd procent raak.

Aangeslagen zijn we. Door zijn plotselinge dood. Door het verdriet van zijn vriend Zoran. De verslagenheid van zijn familie. Ook wij voelen de leegte. Want Hans was voor ons allemaal vanzelfsprekend aanwezig. Rots in de branding. En altijd beschikbaar om mee te denken. Om een handje te helpen. Zijn ervaring ter beschikking te stellen. Dat Hans wegvalt, slaat een gat. Vandaag begraven we hem.

Ik zat te trillen op mijn stoel

Ik weet niet meer precies wanneer we elkaar voor het eerst tegenkwamen. Halverwege de jaren tachtig. Maar het verschil was groot. Hans was een meneer in een donkerblauw pak en ik een beginnende CDJA-voorzitter in een trui. Maar Hans gaf het kostbaarste wat hij had: tijd en aandacht. Hij trakteerde je op een lunch. Of op een biertje. En hij vertelde verhalen. Allemaal waar gebeurd. Over de jongerenorganisatie nu en vroeger. En over het stadhuis. En hij toonde interesse. Luisterde. We wisten allebei niet dat dat het begin was van een intensieve samenwerking die twintig jaar zou duren.

Met de scheikunde is het niet meer goed gekomen.

Hans’ wethouderschap begon in 1982 als een donderslag bij heldere hemel. Hij studeerde al zorgelijk lang scheikunde toen hij werd gekozen in de gemeenteraad. En toen bleek ineens dat niemand anders in de fractie beschikbaar was voor de tweede wethouderszetel. “Ik zat te trillen op mijn stoel”, vertelde Hans me. Maar acht jaar later, toen ik zelf in de gemeenteraad kwam, was hij aardig van de schrik bekomen!

Met de scheikunde is het niet meer goed gekomen. Met het analyseren en denken in processen wel. Want Hans was een ras-bestuurder. Burgemeester Ouwerkerk zou later over hem zeggen dat hij ‘zeer doortastend’ optrad en ‘met bekwaamheid en ambitie’ opkwam voor de belangen zijn stad.

Intimiderend zwijgen

Hans kreeg een hoge koninklijke onderscheiding toen hij na twaalf jaar afscheid moest nemen van het wethouderschap. Hij droeg hem altijd. Maar deze eer, die hem toekwam, verguldde de bittere pil maar een beetje. Het CDA had verloren. En Hans verloor zijn plaats aan de B&W-tafel. Voor iemand die zo gepassioneerd zijn werk uitoefende als Hans, was dat een amputatie.

Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het altijd gezellig was.

Veel mensen zouden er de brui aan hebben gegeven. Maar ik vond het tekenend voor Hans dat hij doorging. Verslingerd aan het Groningse bestuur. En door en door loyaal. Later, toen ik zelf begon als wethouder, werd hij fractievoorzitter. Met Hans op die post hadden we de zwaarst denkbare bezetting.

Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het altijd gezellig was. Hans kon een enorme brombeer zijn. Hij kende feilloos de zwakke plekken van het college. En dat liet hij merken ook! Hij kon lang en intimiderend zwijgen. En hij kon heel boos kijken. Voor mij was het punt ‘collegezaken’ op de fractieagenda regelmatig een examen. Maar het was dezelfde loyaliteit die er voor zorgde dat dingen altijd op hun pootjes terecht kwamen. Hans was als het er op aan kwam een grote vriendelijke reus.

Dát is de baas!

Na zijn wethouderschap bleef Hans razend actief. Stilzitten ging hem slecht af. Hij bluste binnenbranden bij de brandweer. Hij leidde de ambulante verslavingszorg. En hij werd uiteindelijk twaalf jaar lang de algemeen directeur van de Hulpverleningsdienst. Bijzonder was dat we in al zijn rollen steeds weer intensief met elkaar te maken kregen. Altijd dezelfde Hans. Loyaal. Betrouwbaar. Deskundig. En als geen ander gevoelig voor de behoeften van de politiek. Ongetwijfeld niet altijd makkelijk voor zijn omgeving. Maar zeer betrokken bij de mensen met wie hij werkte.

En hij bracht het postuur, de statuur en het stemgeluid mee

Daar bleef het niet bij. Op een dag meldde Hans dat hij was gevraagd als voorzitter van de Stedenband Groningen-Moermansk. Of ik daar bezwaar tegen had: ik was immers de wethouder van stedenbanden. Ik had geen enkel bezwaar. Het leidde ook bij de stedenband tot stevig bestuur. En tot een memorabele reis aan het begin van deze eeuw.

Hans was namelijk heel geschikt voor buitenlands gebruik. Misschien wel iets té geschikt, bij nader inzien. Of je nu naar Duitsland ging of naar Rusland: niemand twijfelde er aan wie de delegatieleider was. Hans sprak beter Duits dan de meesten van ons. En hij bracht het postuur, de statuur en het stemgeluid mee waardoor mensen meteen wisten: dát is de baas.

Met wie hij omging

Dat laatste zat er al vroeg in. Ik heb in de afgelopen dagen gesproken met mensen die Hans veel langer kennen dan ikzelf. Renzo Kalk, die in de tijd van Hans een CDJA-kern oprichtte in Stadskanaal. En mensen zoals Aart van Bochove en Berend Kamphuis, die regelmatig te gast waren in die niet al te hygiënische studentenkamer aan de Violenstraat. Zij leerden Hans kennen als een warme en ontvankelijke man. Iemand die mensenkennis had. En ook die uitstraalde dat je geheimen en kwetsbaarheden bij hem veilig waren. Samenbindend en begripvol. En daarbinnen ook confronterend, want Hans had een trefzeker gevoel voor wat deugde en wat niet.

En zo wist hij te verbinden. Pragmatisch. Verstandig.

Jeugdvriend Aart van Bochove beschrijft Hans’ grote nieuwsgierigheid. Hans beschikte al vroeg over hartelijke contacten met liberalen, socialisten, krakers, drugsgebruikers, kampers, geweldsslachtoffers, buitenlanders. Hans was stevig, maar hij was niet van de grote intellectuele verhalen. Als je wilde weten waar hij stond, moest je niet naar zijn woorden luisteren, maar kijken waar hij zich bewoog. Met wie hij omging. Daarin zag je zijn nieuwsgierigheid en gedrevenheid.

Dat bleef zo. Wat Hans ontwikkelde aan de Violenstraat, nam hij zijn verdere leven met zich mee. Hans was de wethouder van de woonschepenbewoners. Van de kermisondernemers en de marktkooplieden. Hij haalde zijn groot rijbewijs en draaide busdiensten omdat hij wilde ervaren wat ‘zijn’ buschauffeurs meemaakten. Hij was strijdbaar, maar niet star: nieuwsgierig genoeg om te onderzoeken of er misschien iets bruikbaars in de ideeën van een raadslid van de oppositie zat. En zo wist hij te verbinden. Pragmatisch. Verstandig. Altijd met oog voor wat klein en kwetsbaar was. Bij de Vogelopvang ‘t Hemelrijk kunnen ze daar met waardering over meepraten.

Zeven vette jaren

Eind 2011 trad CDA-wethouder Meindert Bouma uit Leek af vanwege het faillissement van Novatec. Het CDA benaderde Hans Morssink, die toen na twaalf jaar was teruggetreden als algemeen directeur van de Hulpverleningsdienst. En Hans was graag bereid. Stilzitten was niks voor hem!

Leek had grote geldproblemen, dus de wethouder van financiën moest stoer zijn. Hans heeft vast niet alleen vrienden gemaakt. Burgemeester Berend Hoekstra vertelde me hoe Hans ook in Leek functioneel boos kon zijn. ‘Maar als je goed keek, zag je een twinkeling in zijn ogen.’ 

Hans kreeg het respect dat hij verdiende. En hij ging er totaal voor. Hij verhuisde zelfs naar Tolbert om lijsttrekker te kunnen worden bij de volgende verkiezingen. Met succes. Het CDA werd de grootste partij. De scheikundestudent die twaalf jaar wethouder was van de stad, beëindigde zijn loopbaan met zeven jaar wethouder van Leek. Het waren zeven vette jaren!

Wat hadden we graag nog wat langer van zijn aanwezigheid willen genieten.

Hans bleef ook daarna besturen. Hij was voorzitter van de provinciale CDA-afdeling in Groningen. En daarmee een gezaghebbend landelijk bestuurslid. Hij werd voorzitter van de voedselbank van Fryslân. Hij werd de externe voorzitter van de protestantse kerkenraad van Aduard. Ik was er niet bij. Maar ik kan me voorstellen hoe hij het deed. Geduldig luisteren. Niet te snel reageren. Verbinden, maar als het moet ook stevig uithalen.

En zo zijn er talloze mensen die hun eigen herinneringen hebben aan Hans Morssink. Over zijn betrokkenheid. Over zijn grote ervaring en de gretigheid om die met anderen te delen. Over zijn onverzettelijkheid en zijn grote loyaliteit aan mensen. Zijn goed ontwikkelde oog voor wat rechtvaardig is.

Hans wist de verschillende werelden waarin hij leefde goed te scheiden. En zo komt het dat niemand een compleet beeld heeft van de betekenis van Hans in het leven van anderen. Maar wat ik weet van de betekenis van Hans in het openbare leven van Groningen, vervult me met groot respect. Wat hadden we graag nog wat langer van zijn aanwezigheid willen genieten.

Reisgenoot

Niemand leeft voor zichzelf… En juist daardoor voelen we de leegte. Aart van Bochove zei het zo: ‘Natuurlijk is er verdriet over zijn te vroege dood. Maar dat is toch niet de kern van de rouw. Het is meer het onafgeronde gesprek. De nooit voltooide reis. De kritische vragensteller. De blijvende nieuwsgierigheid. Alle mensen die weten waar ze vandaan komen maar niet weten waar ze heen gaan. Alle energieke zoekers. Alle nieuwsgierige mensen van goede wil. Zij hebben deze week een reisgenoot verloren.’  

Aangeslagen zijn we, omdat hij zo plotseling wegviel. We verliezen in Hans een gedreven politicus, een dienaar van de publieke zaak, een geïnteresseerde en betrokken gesprekspartner. Een vriend. En een mooi mens.