Boomker wordt hofleverancier

De Harense boekhandel zit vol met de eigenaren van de winkel. Honderd leden van de coöperatie. Boekwinkelbezoekers, die boekwinkelbazen zijn geworden. Als ik bij hen de naam 'Erik Satie' uitspreek, zijn er velen die direct denken aan Reinbert de Leeuw. Er zijn immers een paar generaties Nederlanders 'groot geworden' met de LP's (net als de coöperatie: een oud ding dat weer hip is geworden) waarop De Leeuw de Gym-no-pé-dies uitvoerde. L a n g z a a m, weet u nog?

Ik ben zelf meer van Bach. Maar als ik 'Goldbergvariaties' hoor, dan denk ik toch het eerst aan 'Glenn Gould'. Maar dat is leeftijdsgebonden. Ik ben vijftig plus. Dus ik verbind de cellosuites nog met Anner Bijlsma. Al heb ik inmiddels wel ontdekt dat Pieter Wispelwey ook best aardig kan spelen!

En zo is het ook met deze boekhandel. Zeker: we weten allemaal dat de naam tegenwoordig Boomker is. Henk Boomker en zijn familie zitten feestelijk tussen de leden van de coöperatie. Maar in mijn hoofd is er nog altijd een stemmetje dat daar direct '& Savenije' aan toevoegt. Nog altijd! Maar ik ben dan ook nog uit de tijd dat Scholtens en Wristers verschillende boekhandels waren. Aan de Grote Markt en in de Guldenstraat. Toch werd Scholtens Wristers merknaam in mijn hoofd. Daarna heette het nog even anders. En toen was een prachtige grote boekwinkel ineens weg.

Cultureel erfgoed

Wat zegt ons dit? Volgens mij, dat elke generatie een eigen beeld - en soms dus ook een naam - heeft bij wat ik voor het gemak maar even 'cultureel erfgoed' noem. Dat bedoel ik echt zo: laten we deze boekhandel voortaan maar tot ons cultureel erfgoed rekenen. Als je ruim honderd jaar bestaat, ook al is het soms onder een beetje een andere naam, dan moet dat kunnen.

We zouden dit feestje vorig jaar al vieren. Corona besliste anders. En dus zeg ik nu dat bijna precies 102 jaar geleden, om precies te zijn op 25 september 1919, Hendrik Boomker zich inschreef bij de Kamer van Koophandel. Samen met zijn vrouw Dirkje waren ze al een jaar eerder een winkel begonnen, waarin ze boeken, kantoorartikelen en rookwaren verkochten.  En toen dat goed liep, durfde Hendrik het aan en zegde hij zijn baan als typograaf bij een drukkerij op.

‘en de rest is geschiedenis’

Als je in grote halen thuis wil zijn, zeg je hierna: ‘en de rest is geschiedenis’. Dat kan ik ook, rustig doen omdat Jacob Emmelkamp, de voorzitter van de coöperatie de geschiedenis al heeft doorgenomen. Terecht. Want het is belangrijk om recht te doen vele werk dat de familie Boomker, met in elke generatie een Hendrik in de winkel, al die jaren heeft verzet.

In de begintijd had de winkel de wind in de zeilen en kreeg het snel een niet meer weg te denken plek in de Harense gemeenschap. Het ging goed met de zaak, want het ging goed met Haren. Die dingen gaan samen, geloof ik. Boeren van het Hogeland die gingen rentenieren, zochten hier een woning. Hoogleraren van de universiteit woonden vaak in Haren. Het dorp groeide. Met veel inwoners, die Boomker ontdekten of al hadden ontdekt en er vaak kwamen.

Russische bibliotheek

En dus was in 1922 al de eerste verbouwing nodig. Helemaal zeker weet ik niet, maar ik geloof dat toen de leesbibliotheek een plek kreeg. En gaandeweg de winkel echt een eigen gezicht kreeg: een christelijke signatuur, een eigen publiek en nu en dan een uitgave die Boomker zelf verzorgde. Zo nu en dan pakte hij zijn oude vak dus op.

Als ik hink-stap-sprong door de geschiedenis ga, zien we dat Hendrik en Dirkje de winkel in 1947 overdragen aan hun zoon. Die organiseert in de loopt der tijd ontmoetingen met auteurs en geeft aan de landelijke Boekenweek en de Kinderboekenweek elk jaar een eigen draai.

de schoorsteen moet wel blijven roken

En ook deze Hendrik slaagt er met zijn vrouw in om van Boomker een winkel te maken, die meer dan een winkel is. Die ook een ontmoetingsplek is voor inwoners, waar je in gesprek raakt over boeken. Een winkel waarvan de klant vaak met een ander boek, of met meer boeken, naar huis ging dan hij of zij vooraf had bedacht.  

Een winkel ook, die de markt van de schoolboeken ontdekte. Een markt, die elk schooljaar weer een reeks nieuwe consumenten oplevert. Want het is natuurlijk mooi als je de hele Russische bibliotheek van Geert van Oorschot in de winkel hebt staan, of de laatste klassieke poëzieuitgave van Johan Polak, de schoorsteen moet wel blijven roken.

Gemakslezers

In 1975 neemt de derde Hendrik Boomker het over. Hij onderneemt een kort avontuur met een filiaal in Zuidlaren en begint later in de Oude Kijk in 't Jatstraat onder de naam Boomker & Savenije - daar is-tie dan! - een winkel die docerend en studerend Groningen bedient. In mijn jaren aan de universiteit zat deze winkel op de hoek schuin tegenover het Academiegebouw, naast de UB. Met later nog een Boomker-filiaal in de Zwanestraat.

Vandaag de dag zien we allemaal dat boekwinkels het zwaar hebben. Ik refereerde al aan het droeve lot van Scholtens en Wristers. Maar dat was nog voordat Bol.com, Amazon.com, en andere grote winkelketens die zich alom online presenteren, de wereld van de boeken er gewoon even 'bij gingen doen'.

de vraag stellen: weet u nog een goed boek?

Ze zorgen voor een soort tweedeling onder lezers: zij die zittend op de bank niet alleen vakliteratuur bestellen, maar ook proza en poëzie. Hoewel: het kan ook zijn, dat veel van deze 'gemakslezers' soms toch ook wel een echte boekhandel binnenstappen. En sommige van de bewuste winkelaars af en toe ook een boek online kopen.

Gelukkig zijn er, overal ter wereld, nog altijd lezers die voor 'het goede boek' als vanzelfsprekend naar de winkel gaan. Die een brood kopen en ook en boek. En die in de winkel soms de vraag stellen: weet u nog een goed boek? Of, hoe heet ook alweer dat boek dat ging over...

Gelukkig dus, dat er nog altijd lezers zijn die wel blijven naar komen 'hun' winkel. En die echt trouw blijven. Die, als het er op aan komt, een coöperatie oprichten zodat het dorp toch in het bezit blijft van een boekwinkel. Omdat een boekwinkel als Boomker, ik zei het al in het begin, gerust tot cultureel erfgoed gerekend mag worden.

Bedreigde diersoort

‘Sterft, gij oude vormen en gedachten’ - Paul Haenen zou zeggen: 'kent u die uitdrukking?' Maar ik spreek voor een belezen publiek. Toch... juist hier gaat die uitdrukking niet op. Ik heb het niet zozeer over het boek als doodverklaard maar springlevend verschijnsel. Maar vooral over de coöperatieve vereniging. Hoewel het lang leek dat de coöperatie als uiterst democratische bedrijfsvorm een bedreigde diersoort was geworden, zien we de laatste tijd dat juist in de boekhandel de coöperatie een vorm is waarin winkels kunnen voortbestaan.

Met het oprichten daarvan werd bijvoorbeeld De Nieuwe Boekhandel in Amsterdam gered. En De Toren van Bemmel. Er kwam ook licht in de duisternis van boekenantiquariaat Colette in Den Haag. Bij alle drie voorbeelden die ik noem hebben vaste klanten het voortouw genomen. Samen een beginkapitaal gestort. Een bedrijfsplan gemaakt. Mensen met kennis van zaken aangesteld om de zaak voort te zetten.

En ook Boomker kan zo voortbestaan. Een oeroude, bijna vergeten rechtsvorm heeft er voor gezorgd dat hier een wonder is verricht. Want het is niet niks: Een andere locatie. De financiën op orde. Een solide klantenbestand. Personeel met kennis van zaken. Stagiairs die het vak leren. Een vast klantenbestand, dat graag aan de leestafel een boek probeert met een kop koffie en pianomuziek op de achtergrond. Dat naar lezingen en culturele activiteiten kan, die door de winkel worden georganiseerd. Soms hier, soms elders in het dorp. 

Studieboeken

Aan het begin van mijn verhaal kondig ik een verrassing aan. Sommigen weten het al, want een enkel medium was er vroeg bij. Maar Boomker krijgt vandaag het recht om een koninklijk wapen te voeren, met de toevoeging ‘Bij Koninklijke Beschikking Hofleverancier.’ Jacob Emmelkamp en Koen Schuiling zullen straks het bord onthullen, dat een plek heeft gevonden in de boekenkast 'filosofie'.

Hofleverancier… Daarover bestaan een paar misverstanden. De prinsessen hebben studieboeken nodig. En de boekenkast van Zijne Majesteit is ook vast nog niet vol. Dus het is natuurlijk niet uitgesloten dat het Koninklijk Huis voortaan alle boeken en schoolspullen in Haren bestelt. Toch is dat niet waar het om gaat bij hofleveranciers. Het predicaat is een onderscheiding die wordt toegekend door de koning. En een uiting van grote waardering voor de bedrijven die hofleverancier worden.

Niemand begint een bedrijf om hofleverancier te worden. Maar wie het wil worden, legt het de lat hoog.
Een onderscheiding waarvan weinig mensen door hebben hoe exclusief ze is. Om de gedachten te bepalen: ook andere koninklijke onderscheidingen zijn heel bijzonder. Ik schat dat tussen de één en twee procent van de Nederlanders een Koninklijke Onderscheiding krijgt. Toch werden er alleen al bij de lintjesregen van dit jaar ruim drieduizend van uitgereikt. Hofleveranciers zijn veel schaarser. Volgens de Kamer van Koophandel zijn er zo'n 440.000 MKB-bedrijven. En daarvan zijn er nog geen zeshonderd Hofleverancier.

Ik overhandig de voorzitter en de penningmeester het predicaat dat hoort bij het wapenschild. Ze zijn bestemd voor kleine en middelgrote bedrijven met een regionale uitstraling. Bedrijven die minstens honderd jaar bestaan en die een onberispelijke reputatie hebben. Bij Boomker weten ze inmiddels hoe streng de selectie is. Niemand begint een bedrijf om hofleverancier te worden. Maar wanneer een bedrijf het wil worden, legt het de lat hoog voor zichzelf.

Zo ziet vernieuwing en continuïteit er dus uit. Honderd leden van de coöperatie zien er ineens een beetje koninklijker uit. Ik wens alle aanwezigen, het dorp Haren, en vooral de kersverse Hofleverancier heel veel succes in de komende jaren. Jaren, waarin Boekhandel Boomker met trots het Predicaat Hofleverancier mag dragen.