De tirannie verdrijven

Dames en heren, jongens en meisjes,

Op het internet zag ik een filmpje van een kapotgebombardeerde stad. Ingestorte huizen en straten vol puin. Het duurde even voordat ik zag dat het niet Marioepol was of Charkiv. Maar Rotterdam. In mei 1940. Een mensenleven geleden.

Op 10 mei vielen de Duitse legers ons land binnen. De regering en het koninklijk huis weken na een paar dagen uit naar Londen. Een generaal, Henri Winkelman, werd belast met het landsbestuur. Het Nederlandse leger bood verzet, maar het was geen partij voor het veel sterkere Duitse leger.

Bloedvergieten

Op 14 mei bombardeerden de Duitsers Rotterdam. Na 13 minuten lag de hele binnenstad in puin. Rotterdam bleef dagenlang branden. Honderden mensen kwamen om. Toen de Duitsers dreigden ook andere steden te bombarderen, besloot Winkelman de strijd te staken, om verder bloedvergieten te voorkomen. Hij riep in een toespraak tot het Nederlandse volk op om rust en orde te bewaren en het land weer op te bouwen.

Maar rust, orde en wederopbouw kwamen er niet. Het zou vijf jaar en talloze mensenlevens kosten om ons te bevrijden van een schrikbewind. Vijf jaren, waarin mensen systematisch worden vermoord. Om wat ze vinden. Om waar ze vandaan komen. Om wie ze zijn. Joden. Homoseksuelen. Mensen met een andere mening.

Wreedheden die te gruwelijk zijn om hier te beschrijven.

Terwijl wij de slachtoffers gedenken, vallen 2000 kilometer verderop opnieuw oorlogsslachtoffers. Opnieuw valt een ontzaglijk groot leger een buurland binnen. Opnieuw onschuldige slachtoffers, begraven onder het puin van hun opzettelijk kapotgeschoten huizen. Wreedheden die te gruwelijk zijn om hier te beschrijven.
Schokkende beelden maken ons pijnlijk bewust hoe kwetsbaar de vrijheid is die wij vanzelfsprekend zijn gaan vinden. De meesten van ons zijn de kinderen en kleinkinderen van mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt. Twee generaties vrede in ons deel van Europa. Maar nu, met de Russische inval in Oekraïne, is de vrede voorlopig voorbij. 

Niet ónze oorlog?

We kunnen natuurlijk denken dat het niet ónze oorlog is. Zoals de Formule-1 coureurs dit voorjaar in Djedda. Ze zagen de rookpluim van een aanslag op een oliedepot, vlakbij het circuit. Ze roken een brandlucht. Maar het was gelukkig niet in hun auto. De wedstrijd ging door: het was niet hún oorlog.

En vele anderen zouden hun vriend, hun vader, hun zoon verliezen.

Niet ónze oorlog? Veel mensen zeggen: ‘Dit is Poetins oorlog’. En het is waar: Poetin startte deze slachting. Maar niemand in Oekraïne zal dat zeggen. Dat het Poetins oorlog is. Want als u om u heen kijkt, dan ziet u hier jongens en mannen onder de 50 jaar staan. Waren we in Oekraïne, dan stonden ze hier niet. Dan vochten ze aan het front. En vele anderen zouden hun vriend, hun vader, hun zoon verliezen. Als we niet hier stonden, maar tweeduizend kilometer verderop.
Niet ónze oorlog? De granaten en raketten raken niet alleen militairen. Maar ook de flats en de boerderijen, de bejaardenhuizen en de ziekenhuizen, de scholen, de schouwburg en de winkels. 

De tirannie verdrijven

Deze oorlog raakt óók ons. Niet alleen doordat de kosten stijgen. Niet alleen door een dreigende recessie. Niet alleen doordat we ineens moeten nadenken over ons energiegebruik (dat moesten we toch al). Zelfs niet alleen omdat het ons hard en emotioneel raakt. Omdat we vluchtelingen opvangen die weten dat hun geliefden zijn achtergebleven om te vechten.

Dat wisten de mensen die we vandaag gedenken

Deze oorlog raakt ons omdat er ook voor ons veel op het spel staat. Wij gedenken vandaag de slachtoffers van oorlogsgeweld. Slachtoffers van nietsontziende wreedheid en onderdrukking. We staan stil bij de betekenis van vrijheid, in een tijd zonder vanzelfsprekendheden.

Vrijheid spreekt nooit vanzelf. Vrijheid vergt offers. Dat wisten de mensen die we vandaag gedenken omdat ze het hoogste offer brachten. Dat weten wij ook vandaag. ‘De tirannie verdrijven’. Het is een opdracht aan ons allemaal.

Toespraak, gehouden bij de dodenherdenking op 4 mei 2022 in Groningen