Een brief aan de Tweede Kamer

Aan de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dames en heren,

Het is met 'Elke regio telt!' voor ons net als met 'Groningers boven gas', het rapport van de parlementaire enquêtecommissie dat op 24 februari werd gepresenteerd. De analyse hoe het is misgegaan, de fixatie op een verkeerd begrepen rendement, de keuzes ten koste van de positie van onze inwoners: we wisten het al lang.

Wij wisten al dat investeren in sterkere regio's niet leidt tot een positieve verandering in zwakkere regio's. Integendeel, we ervaren al tijden dat de reflex van talloze kabinetten om vooral te investeren in de Randstad, leidt tot verschraling in de regio. Op allerlei gebieden. Minder sociaal-culturele voorzieningen, minder nabije goede zorg, slechter benutte economische potentie, minder blauw op straat - de reeks is schier eindeloos.

Dat is een pijnlijke conclusie voor een klein, innovatief en rijk land als Nederland.

Het beleidsprincipe van het Rijk om dingen sterker te maken die al sterk zijn, leidt niet tot brede welvaart voor alle Nederlanders - in het bijzonder niet in grensregio's als de onze. Dat is een pijnlijke conclusie voor een klein, innovatief en rijk land als Nederland. Een land dat bovendien iedere zeven jaar aangeeft geen middelen vanuit de Europese structuurfondsen te hoeven ontvangen, terwijl juist deze EU-fondsen - bij gebrek aan nationale investeringen - in de onderzochte regio's evident het verschil maken.


De 'hittekaart' van de investeringen in infrastructuur. (Bron: Vereniging Deltametropool & VU Amsterdam, 2020)

Kluitjesvoetbal

Iets minder dan de helft van de inwoners van Nederland woont in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Daar wordt volgens het CBS ongeveer de helft van het Bruto Nationaal Product verdiend.

De andere helft van de Nederlanders woont elders en verdient dus die andere helft van het BNP. Dat plaatst de vele met belastinggeld betaalde investeringen in een merkwaardig daglicht. Die concentreren zich nu in de Randstad, terwijl daar per hoofd van de bevolking ongeveer evenveel aan het BBP wordt bijgedragen als in de rest van het land.


De macht der gewoonte bij investeringsbeslissingen (bron: 'Elke regio telt!')

Dat schept het vermoeden dat een andere bestedingsrichting van de publieke middelen een hoger rendement had opgeleverd. Dat Nederland zichzelf te kort doet met een rijksoverheid die decennialang steeds opnieuw onevenredig veel investeert in de problemen van de Randstad. Terwijl veel van de oplossingen lokaal en in de regio liggen.

als we niet als F-jes op zaterdagochtend aan kluitjesvoetbal doen

De energietransitie, het tekort aan woningen en bedrijfsruimte, de congestie, water- en klimaatbeleid, toegang tot onderwijs, cultuur en mobiliteit: hoe veel succesvoller, socialer en eerlijker verdeeld qua kansen zou Nederland er uit zien als we niet als F-jes op zaterdagochtend aan kluitjesvoetbal doen, maar het hele veld zouden gebruiken.

Dat het anders kan, is in het verleden bewezen. De evaluatie van de 'Langmangelden' (Kompas voor het Noorden) wijst uit dat dit programma om de ijle economie in het Noorden wat wind in de zeilen te geven, een significante impuls gaf aan welvaart en welbevinden in Noord-Nederland. Het heeft dus wel degelijk zin om gebieden die dat nodig hebben en van zichzelf minder makkelijk meeliften op een hoogconjunctuur een flinke periode Rijkssteun te verlenen. Economische en sociale agenda's gaan daarbij hand in hand.

Bewijslast wringt

Tegelijk wringt deze 'bewijslast' dat een euro in de regio echt wel rendeert. Om drie redenen.

1. Allereerst staat ook het rendement van investeringen in de Randstad niet vast. Ook daar kunnen tram, bus en metro niet rijden zonder overheidssubsidie. Daar komt bij dat de uitgangssituatie voor oplossingen van problemen in de Randstad vaak ongunstig is: de noodzakelijke oplossingen zijn complex en de torenhoge grondprijzen beïnvloeden het resultaat.

2. Maar daarnaast geldt dat investeringen in de regio ook investeringen zijn in Nederland. De Lelylijn en de Nedersaksenlijn bijvoorbeeld, zijn investeringen in de vitaliteit en veerkracht van het hele land. Terecht stellen de schrijvers van het rapport “Elke regio telt” dat het onhandig is om te proberen de grote uitdagingen van Nederland vooral het hoofd te bieden door investeringen in een deel van het land. We hebben voor de oplossing van veel problemen het hele land nodig.

Gebieden met een hoge mate van gelijkheid kennen op langere termijn een hogere en stabielere economische groei. Kortom, hoe gelijker een land, hoe hoger de groei op lange termijn. Kiezen voor gelijke kansen in heel Nederland is kiezen voor een robuuste nationale economie.

Voor Den Haag moet dit geen ver-van-mijn-bed-show zijn.

3. Tenslotte is er de morele kant van ongelijkheid. Ook de schrijvers van ‘Elke regio telt!’ wijzen daarop. Het is oneerlijk om een dichtbevolkte regio het bord te laten leegeten van regio's die minder mensen tellen. Het leidt namelijk tot een land waarin de kansen op een gelukkig leven voor een flink deel worden bepaald door waar je wieg staat. De overheid is ervoor om die ongelijkheid tegen te gaan. Om gelijke kansen te bieden. De praktijk is dat het rijk de verschillen in de afgelopen decennia groter heeft gemaakt.

CBS, Lage scores op bredewelvaartsindicatoren, per gemeente

Hoe dringend een ommekeer nodig is, blijkt uit het volgende: veel Groningers staan helemaal onderaan de ladder van de Brede Welvaartsmonitor. Dat wil zeggen: zij hebben de laagste inkomens, minste kansen op werk, de ongezondste leefstijl, persoonlijke gezondheid en welzijn. In het oostelijk deel van onze provincie is de sociale werkvoorziening de grootste werkgever en relatief veel jongeren zijn aangewezen op jeugdzorg.

Voor Den Haag moet dit geen ver-van-mijn-bed-show zijn. Want uit onderzoek van hoogleraar Caspar van den Berg en universitair docent Annemarie Kok (RuG), in opdracht van het ministerie van LNV, komt naar voren dat de maatschappelijke onvrede over de overheid het grootst is in Groningen. 'Den Haag vergeet ons, ziet ons niet staan' is een gevoel waarin veel Groningers zich herkennen.

Kracht benutten

Vanuit Randstedelijk perspectief worden regio's gezien als 'periferie’. De bestuurders uit de regio ervaren dat ze worden gezien als 'Een groep mensen die ver weg woont en om geld komt vragen.' De werkelijkheid is, dat de wereld niet ophoudt bij de landsgrens. De gebieden aan de rand van het land zijn de weg naar onze buren. Alleen de Randstad zelf ligt aan zee. Voor Noord-Nederland liggen Bremen, Hamburg en steden in Scandinavië om de hoek.

Dat biedt volop kansen voor heel Nederland, die we in Bouwstenen voor het Deltaplan al eens in beeld hebben gebracht. Er is zowel fysiek als geestelijk ruimte om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen die niet enkel letten op groei, massa en getal, maar het begrip brede welvaart als belangrijke indicator nemen.

De Europese Unie ziet wél de kracht van regio's als Noord-Nederland. Zo zijn wij de eerste Hydrogen Valley van Europa. En kunnen we een flink deel van het Europese JTF-budget en de andere Europese structuurfondsen aanwenden om op basis van een regionaal plan blijvende en nieuwe banen en innovaties te ontwikkelen in een groene circulaire economie. Om ook te investeren in scholing en een leven lang ontwikkelen. Als het Rijk in deze aanpak meegaat, bundelen we onze krachten en neemt onze slagkracht toe.

Het staat er echt, op bladzijde 42

Maar jammer genoeg is het Rijk nog niet zo ver als de Europese Unie. Een recent voorbeeld hiervan komt pregnant naar voren in de kabinetsreactie op het enquêterapport, de 'inlossing van de ereschuld', zoals de enquêtecommissie gaswinning het noemt.

In gesprekken die Groningse bestuurders in april en mei hierover voerden met een kabinetsdelegatie, stelden ze voor om, net als decennia eerder, Rijksdiensten te verplaatsen naar het Noorden. Als begin om deze Rijksdiensten beter te verdelen over Nederland, zodat medewerkers van deze Rijksdiensten door er te wonen goed weten wat er in het gebied speelt. Het kabinet vond het een interessante gedachte, was het antwoord. In de kabinetsreactie zien we de uitwerking: in Assen komt een 'rijkshub' waar medewerkers van verschillende Rijksdiensten kunnen werken, ontmoeten en vergaderen. Het staat er echt, op bladzijde 42.

Wij vragen niet om een rijkshub, wij vragen om een rijksoverheid die naast ons staat en in de regio volop aanwezig is. Die aansluit bij onze investeringsprogramma's, in plaats van dat we - zie het voorbeeld van de regiodeals - als regio's onderling met elkaar moeten concurreren. Of onze programma's moeten toeschrijven naar Rijksdoelen om in aanmerking te kunnen komen voor nationale financiering.

In Noord-Nederland hebben we decennialang ervaring met programmatisch werken aan het wegnemen van structurele verschillen. De erkenning dat er ongelijkheid is en dat er systematisch gewerkt moet worden aan het bevorderen van gelijke kansen - dáár gaat het nu om.

Geachte leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,

Het is duidelijk dat er iets moet veranderen. U kunt hierin van grote betekenis zijn. Er is een fundamentele wijziging nodig in het denken over regio's. We mogen ons niet neerleggen bij het laten voortbestaan van ingrijpende sociaaleconomische problemen. Het is hoog tijd om de kansen te benutten die regio's zoals Noord-Nederland te bieden hebben. In het belang van heel Nederland.

Hoogachtend,

René Paas,

commissaris van de Koning in Groningen.